Begin maart heeft minister Bussemaker (Onderwijs) een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin zij de stand van zaken schetst van het proces van herziening van de kwalificatiestructuur en de kwalificatiedossiers in het mbo en van de wetswijzigingen. In deze brief geeft zij aan wat de doelen van de herziening zijn.
Afscheidsbrief?
Het belangrijkste punt is het streven naar meer doelmatigheid. Zo bindt zij de strijd aan met kleine opleidingen waar minder dan 18 studenten in zitten. Bussemaker geeft aan vraagtekens plaatst bij de doelmatigheid van het aanbod van opleidingen binnen het onderwijs afgezet tegen de aansluiting op de arbeidsmarkt en de arbeidsmarktrelevantie van deze opleidingen:
In het bekostigde mbo worden ruim 8.000 beroepsopleidingen aangeboden, waarvan meer dan 40% minder dan 18 studenten heeft. De Commissie Oudeman waarschuwde al voor de complexiteit in de besturing en bedrijfsvoering van de instelling, die daarvan het gevolg is, en de negatieve effecten van die complexiteit op de kwaliteit van het onderwijs. Het verminderen van het aantal kwalificaties kan bijdragen aan een doelmatiger opleidingsaanbod en aan meer focus op goed onderwijs.
Minder opleidingen moet ertoe leiden dat scholen beter in staat zijn om het resterende onderwijs van een betere kwaliteit te laten zijn. ‘Kill your darlings’ moet Jet hebben gedacht. In die zin is het een afscheidsbrief…
Opbouw kwalificatiedossiers
In dezelfde brief geeft de minister aan waarom de keuzedelen geen deel uitmaken van het kwalificerende deel van de kwalificatiedossiers. Om dat te begrijpen, is het noodzakelijk om even stil te staan bij de opbouw van de nieuwe kwalificatiedossiers.
Het zal bekend zijn dat de dossiers bestaan uit drie delen: basis-, profiel- en keuzedeel. Een kwalificatiedossier bestaat uit één gemeenschappelijk basisdeel en één of meer profieldelen. Het basisdeel bevat twee onderdelen:
– de generieke onderdelen voor alle kwalificaties (Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en burgerschap en Engels voor mbo-niveau 4);
– de gemeenschappelijke beroepsinformatie die voor alle beroepen in dit kwalificatiedossier nodig is en dus voor alle profieldelen in dit dossier vergelijkbaar is.
De verschillende beroepen komen naar voren in de profieldelen.
Keuzedelen
Nieuw zijn de keuzedelen. Deze zijn op te vatten als een verrijking van het kwalificatiedossier: een verdieping of een verbreding. Met verbreding wordt bedoeld dat keuzedelen een nieuw onderwerp en/of thema toevoegen aan de kwalificatie. Bijvoorbeeld het keuzedeel ‘ondernemerschap’ naast een kwalificatie op niveau 4 voor Handel. Met verdieping wordt bedoeld dat keuzedelen op een dieper niveau kwalificatie-eisen in het dossier uitwerken. Bijvoorbeeld ‘verdieping security’ bij het kwalificatiedossier ICT beheer. Ook kan met een keuzedeel de student worden voorbereid op doorstroom naar een vervolgstudie. Zo komt er een keuzedeel ‘voorbereiding hbo’, dat bij verschillende kwalificaties kan worden ingezet. Of denk aan de discussie rond de Pabo’s die specifieke instroomeisen gaan opstellen op het gebied van taal en rekenen.
In haar brief geeft de minister verschillende voorbeelden van initiatieven die zijn opgezet omtrent het ontwikkelen van keuzedelen. Zo zijn scholen in het Zuiden begonnen met een keuzedeel duurzaamheid en scholen in het Oosten met een keuzedeel Duits.
Kiezen of delen?
De uitleg van de minister over het hoe en waarom de keuzedelen geen onderdeel uitmaken van het kwalificerende deel (de zak-slaag regeling voor een diploma), is interessant. Dit is de uitleg van de minister in de brief:
Het behalen van het keuzedeel maakt geen onderdeel uit van de zak/slaag-beslissing voor het diploma. Hiervoor is gekozen, omdat:
• het niet wenselijk is dat een goede aankomend timmerman, zou zakken omdat hij het keuzedeel Duits niet heeft gehaald.
• het onderwijsprogramma met de keuzedelen voor studenten een grote(re) uitdaging wordt (deze keuze is bewust gemaakt ter uitwerking van o.a. Focus op Vakmanschap) en daarmee het risico op uitval groter (althans op korte termijn).
• onderwijsinstellingen vanwege de rendementscijfers kunnen gaan kiezen voor de inzet van de voor de onderwijsinstelling ‘makkelijkste’ keuzedelen.
De onderwijsinstellingen kiezen welke keuzedelen ze aanbieden; studenten kiezen de keuzedelen die passen bij hun uitstroomwensen. De keuzedelen worden door de onderwijsinstellingen vertaald in onderwijs, beroepspraktijkvorming en examens. Behaalde keuzedelen worden vermeld op het diploma.
Zwaktebod
Dit is natuurlijk een zwaktebod van onze gewaardeerde minister en haalt het hele idee van de keuzedelen onderuit: verbreding en verdieping van het kwalificatiedossier enerzijds en het streven naar een meer regionale invulling van het onderwijs. Ze geeft immers zelf al aan dat de kans groot is dat scholen zullen opteren voor de makkelijkste keuzedelen vanwege de rendementscijfers. Niet alleen vanwege de rendementscijfers, maar ook vanwege de inzet van fte, de lesroosters en andere financiële zaken zullen veel scholen kiezen voor de makkelijke keuzedelen. Wiens keuze is het dan?
Waarom zouden scholen veel effort stoppen in regionale profilering als je ook op de makkelijke manier aan de eisen kunt voldoen? Wie biedt en bewijst het tegendeel dat deze opzet van de keuzedelen leiden tot een mislukking? Het zal toch niet al een afscheidsbrief zijn voor de keuzedelen?
Lees hier de hele brief van de minister en vorm uw eigen mening. Ik hoor deze graag.
Geef een reactie