Het is vandaag de dag van de Leraar. Wellicht een mooi moment om je te bezinnen op jouw rol als docent. Heb je het gevoel dat je ertoe doet als docent? Voel je je gezien door je collega’s? Weten ze wie je echt bent, wat je drijfveren zijn of praten jullie vooral over lesstof en rapporten?
Anton Nanninga, docent economie en auteur zette enkele weken geleden tijdens de SuccesExpo in Heerenveen een groep docenten aan het denken met deze vragen. Hij nam zijn eigen onderwijservaringen als voorbeeld en begon met het volgende verhaal, voor velen van jullie waarschijnlijk herkenbaar.
‘In mijn Economie-les zat een studente – laten we haar Evi noemen – die nu niet bepaald plezier had in mijn lessen. Ze lette vaak niet op, zat te klieren en kletste tijdens de les met haar vriendinnen. Tot dan toe had ik best veel geduld met haar, maar op een dag was de maat vol: ik stuurde ik haar de groep uit. Na de les hebben we nog even staan napraten. Ze maakte toen nog eens duidelijk dat mijn lessen haar ‘geen ruk’ interesseerde, maar dat ze wel begreep waarom ze de les uit moest. “Jij moet natuurlijk ook gewoon je lesje Economie draaien”, zei ze.
Al snel had er spijt van dat ik haar had weggestuurd. Ik voelde al aan dat de gebeurtenis tot een neerwaartse spiraal zou leiden. En dat klopte: was het tot dan toe redelijk gegaan, na het voorval verslechterde onze verhouding. Het contact was nu helemaal weg. De rest van het jaar verliep op z’n zachtst gezegd vreugdeloos.’
Nanninga is van mening dat door het delen van dit soort ervaringen met je collega’s heel veel over jezelf kunt leren.
Bij deze specifieke gebeurtenis haalde Nanninga er voor zichzelf het volgende bijvoorbeeld uit: ‘Ik ben geduldig, omdat ik het na een half jaar nog altijd niet had opgegeven met Evi; conflicten vind ik ingewikkeld, ik vermijd ze liever; goede relaties zijn belangrijk voor mij: want ik ging daarna nog met haar praten, enzovoort.’
Uit één zo’n moment kun je elkaar als collega’s leren kennen en van elkaar leren. Zelf heeft hij dit stukje in zijn loopbaan als docent wel eens gemist. ‘Ik voelde me door mijn collega’s niet echt gekend. Echte drijfveren bleven vaak onbesproken. Je spreekt met elkaar vooral over theorie, werkvormen, didactiek… Oneerbiedig gezegd: de trucjes die je toepast met bepaalde fenomenen die zich voordoen in je groep om te gaan. Het in gesprek zijn over wie je bent en waarom je voor de klas staat, komt minder vaak aan de orde. Maar dit zijn wel de dingen die je als professional verder brengen.’
Hoe je dat doet? Er zijn meerdere manieren om met elkaar in contact te zijn. Nanninga heeft zelf een sessie meegemaakt van Max van Manen, die de Fenomenologie het onderwijs ingebracht heeft. Je beschrijft dan gedetailleerd een situatie (zoals hiervoor) vanuit je eigen beleving, gedachten en gevoelens. Daarna bespreek je dit met de rest van de collega’s, waarbij je feedback en tips ontvangt. Belangrijk is dat elk teamlid een open, eerlijke, meedenkende, steunende en kritische houding heeft. ‘Je kunt hierdoor ontzettend veel over jezelf leren. Je krijgt een ander perspectief op een situatie, waardoor het mogelijk is een andere houding te ontwikkelen. Beter te worden in je vak. Tijdens de sessie gingen we nog een stapje verder. We beschreven hetzelfde verhaal nog een keer en dan vanuit het perspectief van iemand anders, bijvoorbeeld een collega. Dat werkt nog meer verdiepend.
Dit is natuurlijk maar een voorbeeld. Je kunt tig manieren bedenken om verder te komen als individu en als team. Het gaat erom dat je in gesprek blijft. Maak als het even kan hier eens tijd voor binnen je team. Het kan een groot verschil maken voor de sfeer in de school, en de manier waarop je zelf voor de klas staat.’
Anton Nanninga heeft een traineeprogramma voor jonge academici door overheid, onderwijs en bedrijfsleven gevolgd: Eerst de Klas. Het is een combinatie van een intensieve opleiding tot topdocent, een leiderschapsprogramma en 3 à 4 dagen docent in het voortgezet onderwijs. Hij doceert het vak Economie en Management en organisatie.
Geef een reactie