In de Volkskrant van 22 juni stond een ingezonden stuk over het agoraleren op een school in Roermond. De schrijver, die directeur is van de betreffende school, betoogt dat het beter is voor kinderen als ze weinig structuur krijgen en ze hun eigen lesprogramma mogen samenstellen. Er is sprake van heterogene groepen waarbij leerlingen van alle leeftijden en niveaus door elkaar zitten. Op deze manier zouden leerlingen voorbereid worden op het leven in de eenentwintigste eeuw.
Er wordt door de directeur een diplomagarantie gegeven. Dit vond hij zelf erg belangrijk omdat een diploma in zijn definitie een wettelijk erkend document is om op een vervolgopleiding toegelaten te worden.
De definitie van het diploma is op zich juist, maar de schrijver gaat voorbij aan iets heel belangrijks: een diploma is een bewijs van competentie. De toelating tot een vervolgopleiding is daar een automatisch gevolg van. Daarnaast is het geven van een diplomagarantie iets dat het goed doet als reclame, maar feitelijk heel hard tegen de haren van iedereen met een onderwijshart instrijkt. Je zegt dan: schrijf je bij ons in en je krijgt er een diploma bij. De vraag rijst dan of het kind ook nog iets moet presteren.
Meerdere scholen bedienen zich van dergelijke taal omdat dit het goed doet bij leerlingen en ouders. Het is echter wel belangrijk te beseffen dat je een dergelijke uitspraak alleen kan waarmaken als je het niveau verlaagt. Ik zou mijn kind niet naar een school sturen waar een diploma gegarandeerd is. Ik wil mijn kind naar een school sturen waar het iets moet presteren en waar het beter vandaan komt dan waar het binnen is gekomen. Een kind moet fouten maken en de consequenties van die fouten inzien en dragen. Hier word je weerbaarder en sterker van. Als een kind vervolgens een diploma haalt, weet het dat het iets gepresteerd heeft om trots op te zijn, dat het iets heeft bereikt wat niet iedereen kan en dat het meer kan dan een paar jaar eerder.
Pas als je zo’n proces hebt doorlopen, ben je voorbereid op de eenentwintigste eeuw. Kwalitatief goed onderwijs zit hem niet in ICT-skills en allerlei andere moderniseringen. De breedte en gedegenheid van je basiskennis en –vaardigheden en je mentaliteit bepalen hoe goed je in staat bent om in te spelen op alle veranderingen in de komende jaren. Hoe beter de basis, hoe meer je kan opvangen. Allerlei moderne, populaire opvattingen over meer ICT en vrijheid voor leerlingen kunnen daar met veel mitsen en maren eventueel bij helpen, maar zijn absoluut geen vereiste, zoals nu vaker beweerd wordt. Er is niet maar één manier en er is ook niet een beste manier. Uiteindelijk bepalen de kwaliteiten van de individuele leerling en de competentie van de docenten die voor de klas staan hoe goed een kind zich kan en zal ontwikkelen. Al het andere is commerciële, trendgevoelige kletspraat.
Geef een reactie