Sara Albone is uitgeroepen tot mbo-leraar van het jaar 2013. Haar leerlingen gaven haar op voor deze verkiezing: ‘Ze is enthousiast in alles wat ze doet; in haar werk als dierenarts, maar ook in het lesgeven; ze is vriendschappelijk, echt geïnteresseerd, praat niet tegen ons, maar met ons’. En inderdaad komt Sara in ons gesprek over als een bevlogen docente. Ze praat zo een uur enthousiast vol over hoe leuk het lesgeven op het mbo is. Nadelen? ‘Die zijn er niet. Tja, het is druk, maar ik weet waarvoor ik dit doe’.
Sinds acht jaar is ze senior docentafdeling Paraveterinair aan het Groenhorst in Barneveld. Hiervoor werkte Sara als dierenarts. Af en toe liepen er stagiaires in de dierenartspraktijk rond en kwam Sara in contact met docenten en stagebegeleiders. Ze dacht: ‘He, dit is ook leuk, leerlingen begeleiden!’. Dit idee kreeg ze niet meer uit haar hoofd. Ze besloot uit te proberen of docent zijn iets voor haar was. Na een tijdje twee banen naast elkaar te hebben gehad, koos ze definitief voor het beroep van docent.
‘Voor mij is het enorm belangrijk dat ik weet dat wat ik doe zin heeft. Stel, ik krijg er een administratieve taak bij vanuit het management, bijvoorbeeld een absentielijst bijhouden. In eerste instantie lijkt dit een vervelend, overbodig klusje. Maar vanuit een breder perspectief bekeken is een absentielijst veel meer dan een afvinklijst. Voor mij is het een nuttig instrument om inzicht te krijgen in wat er speelt. Stel dat een student een paar keer niet komt opdagen bij een les. Dit kan betekenen dat er problemen zijn. Eventuele uitval van een leerling kun je voorkomen, doordat je hindernissen in een vroeg stadium signaleert. Vanuit dat besef houd ik makkelijker een absentielijst bij.’
Sara heeft elke dag een vol programma, maar ervaart dit niet als een last en voelt zich energiek. Dat veel docenten wèl een hoge werkdruk ervaren, kan ze begrijpen. ‘Naast het lesgeven zijn er veel taken die je moet doen. Dat neemt niet weg dat vooral je eigen instelling bepaalt hoe je omgaat met die werkdruk. Als je ontevreden bent, blijf daar dan niet in hangen. Mij helpt het zoveel mogelijk in gesprek met het management te blijven. Ik wil graag weten waarom het zo belangrijk is dat ik een bepaalde extra taak uitvoer. Alleen al dat weten heeft zo’n grote invloed op de motivatie, want dan weet ik dat het nut heeft wat ik doe. En als ik dit niet zo ervaar, ga ik erover in discussie.
Weet je wanneer je het verschil kunt maken als docent? Als je klein denkt en niet groot! Het klinkt misschien niet logisch, voor mij eerst ook niet. Ik ben juist iemand die altijd groot denkt, die het liefst het hele onderwijsbeleid in één keer wil hervormen. Je kunt het natuurlijk proberen; het management vertellen dat het beleid niet goed is zo en dat alles op z’n kop moet, maar met zo’n opmerking kunnen ze waarschijnlijk niet veel. En daarmee verander je dus niets. Hou het liever heel concreet en klein. Stip één ding aan dat je na aan het hart ligt en dat je beslist wilt veranderen. Vaak staat men daar wel open voor. Bij mij gaat dat altijd over de persoonlijke band met de leerling. Hoe beter het contact, hoe opener een student ervoor staat iets te leren, is mijn ervaring.’
Zo heeft Sara bijvoorbeeld bedacht dat ze het mentorschap op het Groenhorst beter geregeld wil hebben. ‘Leerlingen naast goede vakdocenten positieve rolmodellen nodig, coaches. Ik heb duidelijke ideeën over hoe het mentorschap verbeterd kan worden en dan zonder de werklast van docenten te verhogen.
Verder wil ik tegen docenten en managers zeggen: Onderschat de kracht van reflecteren niet. Het kan een flinke boost geven aan je motivatie. Tijdens mijn verblijf in Nieuw-Zeeland bij de internationale Onderwijstop vorige week heb ik veel kunnen bespreken met collega-docenten van het jaar. Het was een geweldige gelegenheid om ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren. Ik besef me dat het zó waardevol is dat je binnen je school tijd neemt en krijgt om met collega’s te overleggen. Het geeft ruimte in je hoofd en houdt je gemotiveerd en geïnspireerd’.
Geef een reactie