Vorig jaar kondigde minister Bussemaker het Regionaal investeringsfonds mbo aan. Met dit fonds stelt het Ministerie van OCW in vier jaar tijd in totaal € 100 miljoen beschikbaar voor innovatieve samenwerking in het beroepsonderwijs. Voorwaarde is dat de subsidie door regionale overheden en het bedrijfsleven wordt aangevuld met twee derde cofinanciering. Op die manier komt er € 300 miljoen beschikbaar voor een betere aansluiting van beroepsonderwijs en beroepspraktijk.
Het fonds moet mbo-scholen en bedrijfsleven stimuleren samen in en met de regio te investeren in onderwijs waar studenten leren werken met moderne materialen en technieken op school zodat zij beter worden voorbereid op de toekomstige beroepspraktijk.
Op 1 september is bekend geworden dat van de 33 aanvragen voor subsidie uit het fonds er 18 zijn gehonoreerd. Hiermee is ruim € 14 miljoen euro gemoeid. Dit bedrag wordt dus aangevuld met twee derde cofinanciering van het bedrijfsleven en de regio waarmee de totale investering op ruim € 42 miljoen komt. Voor een overzicht van alle toekende aanvragen zie: http://formuliermuo.nl/rif/landkaart.
Er worden dus de komende jaren enorme bedragen uitgegeven aan het stimuleren van de innovatieve samenwerking tussen beroepsonderwijs en beroepspraktijk. Op zich een prima en noodzakelijk initiatief van OCW, maar de vraag is of het voldoende is. En dan gaat het niet alleen over geld.
Want gaapt er niet een inhoudelijke kloof tussen de nieuwe kwalificatiedossiers mbo en de toekomstige beroepspraktijk? Hadden die kwalificatiedossiers niet meer geschreven moeten worden op de toekomstige beroepsbeoefenaars die per definitie in aanraking zullen komen met moderne materialen en technieken?
Als ik bijvoorbeeld op dit moment kijk naar de zorgsector zie ik de beroepsbeoefenaars daar veelal werken met ICT. Zowel in ziekenhuizen, zorginstellingen als de thuiszorg wordt in de uitvoering van het dagelijkse werk meer en meer gebruik gemaakt van devices. Her-, na- en bijscholing in de zorg vindt plaats via verschillende digitale leerplatforms en e-learning is gemeengoed geworden binnen de zorgsector.
Daarnaast gaan de technologische ontwikkelingen op zorggebied enorm snel. Niet alleen in ziekenhuizen en instellingen, maar ook in de thuiszorg (domotica).
Het lijkt mij dat studenten tijdens hun mbo-opleiding van al deze ontwikkelingen kennis moeten opdoen, maar de nieuwe kwalificatiedossiers mbo voor de zorg niveau 2, 3 en 4 besteden weinig tot geen aandacht aan de technologische ontwikkelingen in de zorg. Het gevaar is dat studenten dus niet voldoende worden klaargestoomd voor de beroepspraktijk en dat kan uiteraard niet de bedoeling zijn.
De essentiële vraag is: leiden we studenten die in 2019/2020 op de arbeidsmarkt komen nu op voor beroepen uit het verleden of voor toekomstige beroepen?
Het Regionaal investeringsfonds mbo kiest terecht voor het laatste, maar er is meer nodig. Mbo-opleidingen moeten uiteraard voldoen aan de kwalificatiedossiers, maar doen er goed aan de inhoudelijke invulling daarvan samen met de beroepspraktijk uit te werken. Op die manier kan de innovatieve samenwerking tussen mbo en bedrijfsleven daadwerkelijk tot succes leiden.
Overigens, de volgende aanvraagperiode voor subsidie uit het Regionaal investeringsfonds mbo is in januari 2015. Dus sla uw slag, maar besef dat er meer nodig is dan alleen geld!
Geef een reactie