De sfeer is goed in De Balie in Amsterdam: de zaal loopt onder zacht geroezemoes langzaam vol en een uitbundige jazzy-achtige huisband zorgt voor de muzikale omlijsting. De vier leraren van het jaar, minister Bussemaker en andere afgevaardigden zitten er helemaal klaar voor: vanavond gaan ze in gesprek over de internationale Onderwijstop in Nieuw-Zeeland die ze begin april hebben bijgewoond. (Zie ook blog ‘Sara Albone woont Onderwijstop bij’)
Minister Bussemaker: ‘Het was goed om eens zover weg te gaan, letterlijk afstand te nemen van Nederland. Zo zie je scherper waar je als land goed in bent en waar je nog kunt verbeteren’.
De interessante ervaringen volgen elkaar in hoog tempo op. Maar een thema dat eruit springt deze avond is ‘ruimte’.
In de zaal is te merken dat de hoge werkdruk die veel docenten ervaren, de gemoederen erg bezighoudt: een hoge administratieve last, het te veel bezig zijn met het invullen en bijhouden van formulieren, daardoor niet genoeg aandacht kunnen besteden aan zaken die direct met het vak te maken hebben, het komt allemaal voorbij. Tijdens de summit bleek dat ook andere landen kampen met dit probleem, uitzonderingen daargelaten. In Singapore bijvoorbeeld kijken docenten regelmatig met elkaar mee in het klaslokaal. En dan zitten ze niet alleen achterin de klas om hun collega te observeren. Nee, terwijl de docent uitlegt, lopen de collega’s stap voor stap langs de leerlingen. Begrijpt de leerling wat de leraar vertelt? Hoe gaat hij om met de lesstof en de opdrachten? De meekijkende docent schrijft alles op wat hij ziet. Nadien wordt er geëvalueerd en gereflecteerd binnen het docententeam: werkt deze lesmethode ook in de praktijk goed? Waar liggen verbeterpunten? Zo is er in Singapore een continu streven naar optimalisatie van het onderwijs.
Vanuit de zaal klinken geluiden als: ‘Heel mooi, maar hoeveel tijd per week krijgen wij daarvoor in Nederland? In veel scholen is die ruimte er niet. Leraren worden juist overspoeld met allerlei extra taken’. En: ‘Bij mij op school mag niks en moet alles, ik voel me soms verlamd. Laat staan dat ik tijd heb en krijg om mee te kijken bij collega’s.’

Het is een verantwoordelijkheid van iedereen die in het onderwijs werkt, vindt minister Bussemaker. Dus van politiek, onderwijsinspectie, schoolbesturen tot docenten: iedereen moet ervan doordrongen raken dat ruimte belangrijk is. Vanuit haar eigen departement wil zij zich hard maken voor minder papierwerk. Maar, benadrukt ze, docenten spelen zelf ook een grote rol in het creëren van meer ruimte. Te vaak heerst het gevoel dat er veel moet en weinig mag. ‘Leraren zien veel obstakels. Er kan vaak veel meer dan dat je denkt. Organiseer jezelf, doe onderzoek, vind uit wat je nodig hebt om goed te functioneren. En praat hierover binnen de school’, aldus de minister. Verder zal het volgens haar tijd nodig hebben voordat een andere zienswijze bij iedereen landt. ‘Het gaat hier wel om een totale cultuuromslag.’
Een voorbeeld waaruit blijkt dat het kan, komt van Leraar van het jaar Jan Willem van den Bos (voortgezet onderwijs). ‘Ik heb een keer een grote fout gemaakt in een reactie op een leerling’, biecht Jan Willem op. ‘Deze jongeman had een rapport met allemaal zessen en zevens en ik complimenteerde hem hiermee. Maar hij was helemaal niet blij met het compliment, zoals ik had verwacht. Teleurgesteld vertelde hij het helemaal geen goed rapport te vinden. Hij wist dat hij veel beter kon en het slechte rapport kwam voort uit verveling. Jan Willem is toen samen met de leerling gaan kijken hoe ze die motivatie weer op peil konden brengen. Dit had een soort sneeuwbaleffect tot gevolg: er kwamen meer leerlingen met ons over hun rapport praten. ‘Blijkbaar had dit onze tijd en aandacht nodig en die hebben we ook genomen en gekregen.’
Persoonlijke lessen van de Leraren van het Jaar
Tingue Klapwijk (basisonderwijs): ‘In het vliegtuig zat ik naast Jan-Willem. Wij hadden zo’n zin om weer aan het werk te gaan, dat we niet konden wachten tot we weer in Nederland waren. Een groot deel van de terugreis hebben we besteed aan het uitwisselen van werkvormen, waarvan we dachten dat de ander er iets aan zou kunnen hebben. Ik ben die van Jan Willem nu aan het uitproberen in de klas en het werkt fantastisch.’
Sara Albone (middelbaar beroepsonderwijs): ‘Het was zo leuk om tijdens de Onderwijstop mijn woordje te mogen doen op het podium. Echt een spontane actie. De sprekers tot dan toe waren geen van alle docenten, maar het ging wel over òns. Op een gegeven moment zei een van de woordvoerders dat bonussen een boost zouden geven aan onze motivatie. Dat vond ik niet kloppen. De drang om dit recht te zetten was zo sterk dat ik spreektijd heb aangevraagd. Die heb ik gekregen. Zo heb ik kunnen vertellen dat geld niet de belangrijkste drijfveer is voor ons docenten, maar de passie voor het lesgeven.’
Jan Willem van den Bos (voortgezet onderwijs): ‘Van groot naar klein denken was een groot thema tijdens de Onderwijstop. Voor mij betekent dat onder andere: je leerling niet alleen van naam kennen, als een van de velen, maar ècht kennen, weten wat iemand nodig heeft. En hoe je daarin kunt ondersteunen als docent.’
Geef een reactie