Prinsjesdag en de daarop volgende Algemene Beschouwingen op de Miljoenennota zijn weer achter de rug. Ik heb het dit keer aandachtig gevolgd. Fijn dat er deze keer uitvoerig bij het onderwijs werd stil gestaan. En hoe!
In de Troonrede werd dit keer eindelijk zeer positief stilgestaan bij de enorme kracht van het onderwijsteam in dit land. Bij het feit dat duizenden gemotiveerde mannen en vrouwen elke dag met groot enthousiasme hun kennis proberen te delen met de volgende generatie. Daarbij wordt in de Troonrede niet vergeten hoe zwaar die taak is. Er wordt niet alleen les gegeven, er wordt gewerkt aan ingewikkelde groepsprocessen, aan individuele begeleiding. Een taak waarbij je elk uur volledig ‘aan’ moet staan. Een moment van verslapping kan namelijk de bloedhond in de leerling laten ontwaken.
Wat een lofzang dit keer op de mensen in het onderwijs die zich dag in dag uit goed voorbereid in de groep gooien, hun best doen om alles op 15 verschillende manieren uit te leggen, om daarbij ook nog rekening te houden met leerstijlen en uiteenlopende achtergronden. En, als ze klaar zijn met de lessen, eerst nog van alles moeten vastleggen in uit de hand gelopen volgsystemen, moe maar voldaan naar huis gaan, en daar vaak nog uren moeten nakijken. Eindelijk stond er in de Troonrede een zeer verdiende lofzang op het beroepsgilde dat waakt over kennis en cultuur van onze kinderen. Zeer terecht ook daarin de vraag van de regering aan alle Nederlanders om de mensen in het onderwijs met groot respect te behandelen en voortaan niet meer te zemelen over lange vakanties en kwart over drie al klaar. Mooi ook dat de Troonrede bij dit ontroerende deel over onderwijs onderbroken werd door een gemeend applaus van onze volksvertegenwoordigers.
Oh, nee, toch niet. Dat stond er allemaal helemaal niet. Er werd helemaal niet ruimschoots bij stilgestaan. Er is achteraf ook helemaal niet gesproken over onderwijs. Ik heb opgeteld 24 uur Algemene Beschouwingen zitten wachten maar er is achteraf helemaal niks over gezegd.
Dat is toch wel een beetje raar. Vlak voor de verkiezingen vindt iedereen onderwijs zo belangrijk.
Er stond natuurlijk wel iets over onderwijs in de Miljoenennota. Dat stukje begon natuurlijk weer met de zogenaamde PISA standings. Hoe scoren wij als Nederland in relatie tot andere landen. Niets over de onvergelijkbaarheid van die getallen. Meer om er fijntjes op te wijzen dat we zowel bij taal als rekenen geen podiumplaats hebben.
Wat wel fijn is, dit is dan de eerste niet-cynische zin, dat bij de inkomens van docenten voor het eerst in jaaaaaren de 0-lijn is losgelaten. Vanaf 2015 volgen de onderwijssalarissen ook gewoon de markt. Nu maar hopen dat de markt niet onder de 0 komt.
Tweede wat er staat is dat mbo-opleidingen voortaan worden afgerekend op hun prestaties. Haha, alsof er tot nu toe maar een beetje werd zoet gehouden en aangemodderd.
Tenslotte wordt er 115 miljoen uitgetrokken om om 15.000 leraren een bachelor- of masteropleiding te laten volgen. Alle docenten krijgen een persoonlijk opleidingsbudget en tijd voor bijscholing. Dat is dus € 7666,66 euro per leraar om zich verder te scholen. Dat kun je lezen als “mooi, dat is een hoop geld” maar ook als “dat is een hoop geld, dus ze gaan ervan uit dat de huidige leraar een hoop bijscholing nodig heeft.”
Laten wij dan maar van het positieve uitgaan, dat werkt, en om ons heen wordt er al vaak genoeg argwanend gedacht.
Laten wij de vrolijkheid uitstralen die er elke dag besloten zit in de lessen.
Dat wordt niet dikwijls officieel bevestigd. Maar zie elke dag minimaal 1 leerling met een grote glimlach omdat hij echt iets heeft geleerd en je weet dat je er officieus heel erg toe doet!
Geef een reactie