‘Dat wil ik zelf doen!’, hoor ik mijn dochter van zes jaar regelmatig zeggen. Ben ik van plan even snel en efficiënt de boterhammen voor school te smeren, nee zij wil kiezen wat er op de boterham komt (waarin ik haar uiteraard heel pedagogisch wat kaders geef: één zoet en één hartig …). En het er vervolgens ook zelf op smeren. Soms betrap ik mezelf erop dat ik de ‘controle’ te veel vasthoud, waar ik deze eigenlijk kan loslaten. Zij kan het prima zelf! Ze wordt er blij van en moet het leren, een prachtig, natuurlijk proces.
Onze kinderen zijn het gelukkigst van de wereld, blijkt uit onderzoek. En dat hangt samen met de grote mate van autonomie die we de kinderen geven. Zo leren we ze al op jonge leeftijd zelf fietsen bijvoorbeeld. En zwemmen. Alleen … binnen het onderwijs kunnen we het handje van de leerling nog wel wat meer loslaten. Uit verschillende hoeken hoor je dat de autonomie op school meer wordt ingeperkt dan nodig is. Het heeft vooral te maken met ons ingenieuze systeem van accreditatie, toetsen, toezicht en inspectie.
De prestatiecultuur waarin wij leven, brengt mooie dingen teweeg. Wij willen met z’n allen kwaliteit leveren. En daarbij natuurlijk ook een bewijs zien van die kwaliteit. Het strakke systeem van toetsing en examinering helpt ons daarbij. Maar het blijkt dat dit systeem ook een keerzijde heeft. De volgende effecten kunnen namelijk optreden.
- De leerling is minder gemotiveerd voor zelfsturing en kritisch denken.
- Het tast het geloof in eigen kunnen aan.
- Het verhoogt gevoelens van angst, boosheid en pessimisme.
- Het zelfrespect van zwakke leerlingen daalt.
- Docenten richten zich (gedwongen) meer op cognitieve zaken dan op affectieve en pedagogische.
- Prestaties zijn belangrijker dan het leerproces, terwijl dat laatste duurzamer is voor leerplezier.
- Examinering versterkt de extrinsieke motivatie meer dan de intrinsieke.
In het ergste geval stoppen leerlingen die niet goed met het strakke systeem overweg kunnen met hun opleiding. En ontwikkelen en houden zij de rest van hun leven een allergie voor leren en school. Deze afhakers stoppen dus niet alleen met school, maar met het ontwikkelen van zichzelf.
Het is een lastige paradox: het aan de ene kant willen bewijzen van de kwaliteit en aan de andere kant diezelfde kwaliteit weer teniet doen. Een oplossing is niet zomaar even bedacht. Maar bewustzijn binnen een schoolteam is al een goede stap voorwaarts. Gelukkig zijn er steeds meer scholen die hier creatief mee bezig zijn.
Het prachtige van een school is dat je er gebeurtenissen meemaakt die je thuis of op straat niet tegenkomt. Door het beleven van nieuwe ervaringen komt de leerling erachter: dit hoort bij mij en vind ik interessant en dat niet. School is dan ook de uitgelezen plaats om ruimte te geven aan autonomie, zelfsturing en vrijheid. Iets wat groeit, moet immers kunnen bewegen en heeft ruimte nodig.
Autonomie en zelfsturing hangen samen met de volgende effecten:
- Er is een geloof in eigen kunnen, waardoor de leerling het plezier in leren meeneemt in zijn verdere leven.
- De leerling vindt zijn of haar werk betekenisvol.
- De leeromgeving voelt veilig.
- De leerling voelt zich thuis; je voelt je thuis als je weet dat je talent er echt toe doet en door de ander erkend en gewaardeerd wordt.
- Door keuzemogelijkheden te bieden, voelt de leerling zich verantwoordelijk.
Meer openstaan voor autonomie en zelfsturing helpt dus tegen de negatieve effecten van toetsing en examinering. Al bezig op school met dit thema? Deel je ervaring(en) en inspireer anderen.
De volgende keer deel 2: Waarmee motiveer je mensen? Samen leren.
Met dank aan: Mijn idee voor onderwijs – Joseph Kessels (De Balie)
Geef een reactie