Natuurlijk: vmbo-docent zijn is het mooiste wat er is. Het geeft je veel voldoening; je krijgt er zoveel voor terug! Maar, zoals in elk beroep, is niet alles leuk. Omdat klagen soms louterend werkt, stelden we in het Grote Vmbo Onderzoek aan vmbo-docenten ook een vraag wat zij nu het minst leuk vinden aan hun beroep. Hierbij de top 10.
1. Administratie
Met stip op 1: de administratie. Jaarplanningen, aanwezigheidsregistratie, formulieren invullen: wat een rompslomp! De docenten nuanceren het wel (“sommige vormen van administratie”), maar het is nu gewoonweg te veel.
2. Werkdruk
Als vmbo-docent maak je lange dagen, met korte pauzes en je werk is eigenlijk nooit klaar. Er zijn soms ook hoge pieken, bijvoorbeeld in examentijd. Vanwege de hoeveelheid lessen die je moet geven, houd je weinig tijd over voor onderwijsontwikkeling en je eigen professionele ontwikkeling.
3. Vergaderen
Ook vergaderen werd veel genoemd als minst leuk, met daarbij bijvoeglijke naamwoorden als ‘eindeloos’, ‘nutteloos’ en ‘oeverloos’. Vergaderen om het vergaderen, het gebeurt helaas nog veel. Dat kan efficiënter…
4. Gedrag van leerlingen
Als vmbo-docent zie je je leerlingen vaker dan je collega’s. En die leerlingen zijn niet altijd even lief en leuk. Ze gedragen zich soms brutaal, ongemotiveerd, respectloos en verwend. “Er zijn veel prinsjes en prinsesjes”. Sommige vmbo-docenten hebben het gevoel soms meer politieagent te zijn in plaats van docent.
5. Nakijken
Wat? Is mijn rode pen alweer op? Nakijken neemt veel tijd in beslag. Maar ja, je moet toch weten hoe je leerlingen ervoor staan. Dus pak je maar weer een nieuwe pen.
6. Gedrag van ouders
Waar leerlingen soms negatief gedrag vertonen, kunnen ouders er soms ook wat van. Je kunt te maken hebben met ouders die lijnrecht tegenover school staan. Of die de verantwoordelijkheid afschuiven op de school of docent. Ga er maar aan staan!
7. Veranderingen/vernieuwing
Het onderwijs staat nooit stil. Er zijn altijd wel nieuwe ideeën en opvattingen over het ideale onderwijs. Zeker de overheid brengt regelmatig vernieuwingen die op schoolniveau doorgevoerd moeten worden, zoals de laatste vernieuwing vmbo. En dat kunnen vmbo-docenten niet altijd waarderen. “Dat er constant iets nieuws moet worden uitgeprobeerd nog voordat het vorige is uitgewerkt en geëvalueerd is”. Onderwijs moet onderwijs blijven.
8. Grote klassen
Een heel concreet punt: de klassen zijn te groot. In een ideale vmbo-klas, waarbij uiteraard veel aandacht voor praktijk is, zitten volgens de ondervraagden 18 leerlingen. Nu moeten ze gemiddeld 23 leerlingen tegelijk bedienen.
9. Taken die afleiden van het lesgeven
Auladienst, surveilleren tussen de middag in de kantine, open dagen: het leidt een vmbo-docent af van het eigenlijke lesgeven. En ook al snapt hij dat het erbij hoort, het liefst zou hij, met zo’n hoge werkdruk, deze taken afstoten.
10. Management
Tot slot is ook het management niet altijd even ondersteunend. Veel gehoord: het management heeft geen idee van de werkvloer. Op de vraag wat de vmbo-docent zou veranderen als hij directeur was, is een van de antwoorden dan ook “Het management mee laten werken op de werkvloer. Lesgeven dus!”. Verder heeft het management soms te veel prestatiedrang, is het traag bij besluitvorming en uitvoering en trekt het soms de hogere onderwijsrichtingen voor. Zonde!
Wie mist nog wat in deze top 10? En wie laat het tegendeel zien, waarom je wél vmbo-docent wil zijn? Geef hieronder je reactie.
Meer lezen?
Lees meer over het Grote Vmbo Onderzoek in de blog Dit zijn de vijf dingen waar de vmbo-docent van droomt.
Goed en helder verwoord . Ondanks alle negatieve aspecten blijft het toch fantastisch om als docent jonge mensen de weg te mogen wijzen. Zonder betrokken docenten geen onderwijs en geen economische ontwikkeling voor ons zelf en ons land .
Compleet met Rob eens. Zoals ik ook op de basisschool zie bij ons, zijn het echt de mensen met hart van de samenleving die lesgeven. Wij moeten hier echt enorm dankbaar voor zijn.