Jongens blijven op school achter in resultaten ten opzichte van meisjes. Dit onderwerp leeft nog steeds erg binnen scholen. Al eerder schreef ik hierover de blog Breinonderzoek: jongens leren anders dan meisjes. En daarna ben ik de ontwikkelingen blijven volgen. De informatie en tips die ik heb opgedaan om meer aansluiting te vinden bij de jongens in je groep, wil ik je natuurlijk niet onthouden. Ik hoop dat je er je voordeel mee kunt doen in je eigen groep. In de komende weken volgen er nog twee blogs over dit thema. Nu eerst een opfrisser!
De verschillen: hoe zat het ook alweer?
In mijn eerdere blog ga ik er al uitgebreid op in, dus hier even kort: onderzoek leert dat de meeste jongens onder meer graag leren via ‘trial and error’, ze de competitie en uitdaging opzoeken, graag bewegen en het liefst korte taken uitvoeren.
De meeste meisjes daarentegen leren het liefst stap-voor-stap, werken graag samen, zoeken veiligheid bij elkaar en de docent en zijn beter in het uiten en duiden van emoties. Ideaal is natuurlijk als er een mix van al deze elementen terugkomt in jouw les. Op dit moment zijn we nog niet zover in het onderwijs. Nog steeds zijn de meeste stijlen van lesgeven en leermiddelen vooral tekstgericht, met veel reflectie, stappenplannen, theorie met een aantal opdrachten… Meiden redden zich er prima mee, jongens wat minder.
Uitdagingen die iedere docent tegenkomt
Hoe komt het nu dat jongens minder goed met deze manier van onderwijs overweg kunnen? Voor een groot deel heeft dit te maken met de leeftijdsfase waarin ze zich bevinden. Tijdens de puberteit is de prefrontale cortex, het hersengebied waarin zaken als plannen, organiseren, reflecteren en consequenties overzien zijn geregeld, nog volop in ontwikkeling. Bij een jongen kan het zomaar voorkomen dat hij zijn boeken voor Nederlands vergeet mee te nemen – voor de derde keer achtereenvolgens!
Daarnaast schiet zo rond het veertiende, vijftiende levensjaar het testosterongehalte omhoog, waardoor jongens moeite kunnen hebben met impulsbeheersing. Als gevolg hiervan vertonen ze dwars, brutaal en soms zelfs agressief gedrag. Ook kunnen ze bijna niet stoppen met bewegen. Ieder van jullie kent ze wel: de jongens die achterin de klas een soort apenrots vormen, geluiden produceren en niet op hun stoel kunnen blijven zitten. Ook komt er een stukje geldingsdrang en onderlinge competitie om de hoek kijken, waardoor ze bijvoorbeeld stoer willen zijn en met andere dingen bezig zijn in de les. Storend voor jou als docent: je blijft roepen: ‘Zit eens stil’, maar het werkt gewoon niet. Houd echter in je achterhoofd dat het puberbrein nog volop in ontwikkeling is.
Hoe help je een brein in ontwikkeling?
Betekent dit dat je alles dan maar op z’n beloop moeten laten omdat jongens nu eenmaal in een bepaalde fase zitten? Chaos en een laat-maar-gaan-houding in de klas? Zeker niet! In mijn vorige blog stip ik al even aan: het gebruik van meer activerende werkvormen. Dit rijtje kan ik nu aanvullen. Probeer zoveel mogelijk de plaatsvervangende prefrontale cortex te zijn voor de jongens. Oftewel, ondersteun ze door actief te sturen als het gaat om bijvoorbeeld plannen, organiseren en vooruitzien. Stel voorafgaand aan en tijdens de les vragen als: Kan iedereen verder? Weet je wat je moet doen? Heeft iedereen de (juiste) boeken bij zich? Wat ook werkt: ruimte maken voor meer beweging tijdens de les. In mijn volgende blog meer praktische tips om direct in de groep toe te passen.
Anouk zegt
Apenrots… hihi! Heel interessante materie. Een kennis van me heeft zich hier ook in verdiept en nog, ze schreef hier een boekje over. Mannen van morgen, Rhea Vincent. Zij heeft trouwens nog meer inzicht hierin gekregen na de kennismaking met het model van de innerlijke familie van Arienne Klijn, misschien een leuke tip?