Met de BrinkmanICT.info lesmethode heb je alles op de plank om de ontwikkelingen in de ICT voor te blijven. En dat betekent niet altijd dat u alles trends moet volgen, zeker niet in de klas. Natuurlijk is het leuk om tijdens uw lessen gebruik te maken van de nieuwste technologieën en gadgets, maar dat is alleen leuk als het jou als docent steunt in je vak. Met deze 6 tips zorg je ervoor dat je geen onnodige technologie de klas binnenhaalt én dat jouw studenten profiteren van alle technologische mogelijkheden.
1. Welke technologie is prettig voor jou en de studenten?
Als docent is het belangrijk dat uw bevlogen en enthousiast bent. En hoe kan dat beter dan met behulp van materiaal waar je goed bekend mee bent? Zo weet je zeker dat je de juiste kennis in huis hebt. Maar denk hierbij ook aan je studenten en het leven dat zij hebben buiten jouw lessen om. Welke technologie ondersteunt de student het best? En welke technologie sluit goed aan op het materiaal (smartphones, laptops, gadgets) dat ze al in huis hebben?
2. Laat studenten met de technologie rommelen
Het is goed als jij bepaalt wat er met de technologie in het klaslokaal gebeurt, maar als de studenten niet hands-on aan de slag mogen blijft de stof minder goed hangen. Laat de student met de technologie rommelen en ontdekken wat ze er allemaal mee kunnen. Misschien kun je de technologie zelfs buiten jouw lessen om beschikbaar stellen.
3. Laat de student kiezen
Steeds vaker worden online bronnen gebruikt in het onderwijs. Zo gebeurt het weleens dat een docent een leerzaam filmpje op YouTube aanraadt om te kijken als huiswerk. Dit gaat niet altijd goed, omdat de student zich ingeperkt voelt en hij/zij het filmpje niet zo aanspreekt. De student kiest er dan automatisch voor om het filmpje niet te kijken. Door de student opties te geven en daarmee een keuze, is de kans groter dat ze een filmpje kijken en weet je zeker dat ze iets kijken wat hen aanspreekt. Misschien kun je in plaats van één YouTube-kanaal eens drie YouTube-kanalen aanbevelen en de student laten kiezen.
4. Welke technologie heb je écht nodig?
Niet voor ieder vak hoef je technologie in te zetten. Je gebruikt ook geen liniaal gebruiken om een student algebra te leren. Bedenk dus goed van te voren: wat voegt deze technologie toe aan het onderwerp?
5. Maak het niet te complex
Houd het simpel. Studenten leren het beste als ze zich focussen op wat ze moeten weten. Natuurlijk kun je kort laten zien wat er nog meer mogelijk is met de technologie, zeker als de student daar zelf om vraagt. Maar maak het niet onnodig ingewikkeld. Hetzelfde geldt voor overhoringen en groepsopdrachten. Overdaad schaadt.
6. Wat is het leerdoel?
Wat is het bewijs dat de student geleerd heeft wat hij of zij die les moet leren? Begin daar en werk dan terug door het leerproces. Wat moet de student allemaal doen om het leerdoel te halen? En welke technologie helpt daarbij? Door je les op deze manier vorm te geven, voorkom je dat je technologie aan de les toevoegt die de student enkel hindert in zijn of haar leerproces.
Kortom: laat technologie altijd het middel zijn en nooit het doel.
Bij onze uitgave Leren programmeren, meten en sturen met de Arduino bieden wij een Arduino Basisset of Aanvullingsset aan. Deze sets zijn volledig afgestemd op het lesmateriaal en bevatten precies wat de student nodig heeft voor keuzedeel K0730 Programmeren van microcontrollers. Daarnaast zijn de sets inzetbaar voor een deel van het keuzedeel Embedded Design (K04810).
Geef een reactie