Het Programmeringskader Praktijkonderwijs is opgebouwd rond de domeinen: wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Voor elk domein zijn streefdoelen en beheersingsdoelen geformuleerd.
- In de streefdoelen is de kern van het programma praktijkonderwijs beknopt en op hoofdlijnen omschreven.
- De streefdoelen zijn vervolgens geoperationaliseerd in beheersingsdoelen. De beheersingsdoelen geven aan wat de leerling concreet moet kennen en kunnen om een bepaald streefdoel te ‘halen’.
Het programmeringskader met streefdoelen & beheersingsdoelen kan ingezet worden als instrument voor:
- planning van onderwijs; als kader van waaruit leerlingen doelen kiezen in hun IOP;
- evaluatie: bij het ontwikkelen van praktijktoetsen voor bepaalde (combinaties van) beheersingsdoelen. Daarmee kan worden geëvalueerd welke (combinatie van) doelen een leerling wel/niet beheerst. Met deze informatie kan het IOP bijgesteld of verfijnd worden.
- verantwoording: opbrengsten van de leerling in beeld brengen m.b.v. bewijzen die de leerling halen op weg naar het diploma praktijkonderwijs.
StruX behandelt de doelen van het Curriculum Praktijkonderwijs. In de leer-werkboeken zijn opdrachten opgenomen waarbij de leerlingen kunnen werken aan een bewijs.
De leerdoelen die passen bij algemeen vormende lessen en die niet hoeven te worden uitgevoerd in een praktijklokaal worden behandeld in de leerlijn Burgerschap. Doelen die heel praktisch van aard zijn, zoals planten en dieren verzorgen, uiterlijke verzorging en klussen, worden behandeld in de leerlijn Praktijk en loopbaan en kunnen ingezet worden in de praktische vakken in de onder- en/of middenbouw. Doelen rondom Werken worden voornamelijk behandeld in de leerlijn Praktijk en Loopbaan.
Streef- en beheersingsdoelen domein Wonen | StruX leerlijn en/of titel en/of Hoofdstukken | |
Wo 1.1 | Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en daarnaartoe werken. | |
Ik vertel aan welk doel voor “zelfstandig wonen” ik ga werken. | Op jezelf | |
Ik maak een plan, samen met mijn mentor, hoe ik hieraan ga werken | Praktijk en loopbaan, Op jezelf | |
Ik voer het plan uit. | Praktijk en loopbaan, Op jezelf | |
Ik kijk terug naar wat ik doe, kan en wil. | Praktijk en loopbaan, Op jezelf | |
Ik verander mijn plan als dit nodig is. | Praktijk en loopbaan, Op jezelf | |
Wo 1.2 | Ik kan zorgen voor mijn persoonlijke hygiëne en gezondheid. | |
Ik verzorg mijn uiterlijk (lichaam, gebit, haren, handen) voldoende | Uiterlijke verzorging / Op jezelf | |
Ik weet hoe mijn lichaam zich ontwikkelt. | Burgerschap 1. Gezondheid H.1 en 2, Burgerschap 4. Lichaam en geest H.1 en 2 | |
Ik ga respectvol om met seksualiteit en seksuele geaardheid. | Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving / de leerlijn: Seksualiteit deel 1 ,2, 3 | |
Ik heb mijn EHBO diploma. | – | |
Ik weet hoe ik gebruik kan maken van gezondheidszorg, zoals huisarts, tandarts, apotheek, spoedeisende hulp.. | Burgerschap 4. Lichaam en geest H.4 / Nederlands in de Praktijk 1 | |
Ik heb een ziektekostenverzekering en regel dit zelf. | Burgerschap 3. Geldzaken H.4 / Op jezelf | |
Wo 1.3 | Ik kan zorgen voor mijn kleding en uiterlijke presentatie. | leer-werkboek Uiterlijke verzorging (1e ed.) |
Ik kan kleding en uiterlijke presentatie kiezen die passen bij de gelegenheid en het werk dat ik doe. | Uiterlijke verzorging H.5 / Op jezelf | |
Ik kan kleding en schoenen reinigen, verzorgen en zo nodig (laten) repareren. | Zorgen voor je leefomgeving H.1 | |
Wo 1.4 | Ik ben in staat om mijn woon- en leefomgeving te verzorgen. | leer-werkboek Zorgen voor je leefomgeving (1e ed.) |
Ik kan woon- en leefruimtes opruimen en netjes houden. | Zorgen voor je leefomgeving H.2 | |
Ik kan woonruimtes en sanitair schoonmaken op een hygiënische, veilige en milieubewuste manier. | Zorgen voor je leefomgeving H.2, 4 | |
Ik kan huishoudtextiel wassen en verzorgen. | Zorgen voor je leefomgeving H.1 | |
Ik weet hoe ik afval moet scheiden in mijn woonplaats. | Burgerschap 1. Kiezen en kopen H.3 | |
Ik kan een plan maken voor stoffering of inrichting van een kamer. | – | |
Wo 1.5 | Ik kan zorgen voor een gezonde voeding | |
Ik kan gezonde voeding samenstellen met behulp van de schijf van vijf. | Burgerschap 1. Gezondheid H.3 / Op jezelf | |
Ik doe boodschappen. | Op jezelf | |
Ik bereid een gezonde maaltijd op een veilige en hygiënische manier. | Op jezelf | |
Ik kan voedselbederf herkennen en voorkomen. | Burgerschap 1. Gezondheid H.3 | |
Ik dek de tafel en ruim deze af. | Op jezelf | |
Ik was af en ruim de keuken op. | Zorgen voor je leefomgeving H.3, Op jezelf | |
Ik maak de keuken en het keukenapparatuur schoon. | Zorgen voor je leefomgeving H.3 | |
Ik lees een menukaart en kies een gerecht. | Nederlands in de praktijk 1 | |
Ik doe een bestelling in een restaurant. | Nederlands in de praktijk 1 | |
Wo 1.6 | Ik kan kleine reparaties in en om het huis op een veilige manier uitvoeren | leer-werkboek Klussen in huis (1e ed.) |
Ik schilder thuis de muur of een kozijn. | Klussen in huis | |
Ik vervang een lamp. | Klussen in huis | |
Ik monteer een stekker of een fitting. | Klussen in huis | |
Ik ontstop een afvoer. | Klussen in huis | |
Ik hang iets op aan de muur. | Klussen in huis | |
Ik onderhoud mijn fiets. | Klussen in huis | |
Wo 1.7 | Ik kan huisdieren en planten verzorgen | leer-werkboek Planten en dieren thuis (1e ed.) |
Ik verzorg de bloemen en planten bij mij thuis. | Planten en dieren thuis H.1, 2, 3 | |
Ik weet hoe ik een huisdier moet voeden en verzorgen. | Planten en dieren thuis H.4 | |
Ik kan de kosten voor voeding en verzorging van een huisdier bereken. | Op jezelf | |
Ik herken en benoem planten en dieren die in mijn omgeving voorkomen. | Planten en dieren thuis H.1,2,3,4 | |
Ik kan iets vertellen over de leefgewoonten en levensbehoeften van dieren in mijn omgeving. | Planten en dieren thuis H.4 | |
Wo 1.8 | Ik kan mijn eigen Burgerschap 3. Geldzaken en administratie beheren. | leer-werkboeken Burgerschap 2. Mijn geld en Burgerschap 3. Geldzaken |
Ik kan afrekenen met verschillende betaalmiddelen. | Burgerschap 2. Mijn geld H.2 | |
Ik betaal met mijn pinpas op de juiste manier. | Burgerschap 2. Mijn geld H.2 | |
Ik gebruik een ov-chipkaart op de juiste manier. | Burgerschap 2. Reizen in Nederland H.2, Nederlands 2 en 3. | |
Ik leg uit hoe internet bankieren werkt. | Burgerschap 2. Mijn geld H.2 | |
Ik kan een overzicht maken van mijn inkomsten en uitgaven (kasboekje) | Burgerschap 2. Mijn geld H.1 | |
Ik maak een goede keuze voor een mobiel en de verbruikskosten. | Burgerschap 2. Mijn geld H.3 | |
Ik vraag mijn eigen ID-kaart aan en bewaar deze zelf. | Nederlands in de praktijk deel 3 H.6 | |
Ik weet welke verzekering ik (straks) nodig heb. | Burgerschap 3. Geldzaken H.4 | |
Ik weet hoe ik een verzekering moet regelen. | Burgerschap 3. Geldzaken H.4 | |
Ik ga goed om met mijn stagecontract of mijn certificaat/diploma. | Praktijk en Loopbaan, Nederlands deel 4 | |
Ik weet waarom en hoe ik een belastingaangifte moet doen. | – | |
Ik vraag op tijd hulp bij mijn geldzaken als het mij niet lukt. | Burgerschap 3. Geldzaken, | |
Wo 1.9 | Ik kan zelfstandig reizen. | Burgerschap 2. Reizen in Nederland. Burgerschap 3. Reizen naar het buitenland, Nederlands 1 en 2 |
Ik ken de belangrijkste verkeersregels… en pas deze ook toe. | – | |
Ik vraag aan iemand de weg en wijs iemand ook de weg. | Burgerschap 2. Reizen in Nederland / Nederlands in de praktijk 2 | |
Ik gebruik een plattegrond of een navigatiesysteem. | Burgerschap 2. Reizen in Nederland | |
Ik ga op reis met het OV (trein/bus) en plan dit zelf. | Burgerschap 2. Reizen in Nederland H.1 / Op jezelf | |
Ik plan zelf een uitstapje en voer dit ook uit. | Burgerschap 2. Reizen in Nederland | |
Streef- en beheersingsdoelen domein Burgerschap 1. Vrije tijd | ||
Vt 3.1 | Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en daarnaartoe werken. | Burgerschap / Praktijk en Loopbaan |
Ik vertel aan welk doel ik wil werken in mijn IOP. | Burgerschap 1. Vrije tijd | |
Ik maak, samen met mentor, een doel en hoe ik hieraan ga werken. | Burgerschap 1. Vrije tijd | |
Ik voer dit plan uit. | Burgerschap 1. Vrije tijd | |
Ik kijk terug op wat ik doe, kan en wil. | Burgerschap 1. Vrije tijd | |
Ik verander mijn plan als dit nodig is. | ||
Vt 3.2 | Ik kan activiteiten (helpen) organiseren voor vrijetijdsbesteding met anderen. | |
Ik help een feestje organiseren en voorbereiden. | Burgerschap 1. Vrije tijd H.3 | |
Ik bedenk een activiteit en organiseer dit. | Burgerschap 1. Vrije tijd H.3 | |
Ik doe mee met acties, goede doelen. | Burgerschap 1. Vrije tijd H.4 | |
Vt 3.3 | Ik ontwikkel vaardigheden voor vrijetijdsbesteding. | |
Ik ontwikkel vaardigheden op het gebied van sport. | – | |
Ik ontwikkel vaardigheden op het gebied van creatieve expressie. | – | |
Ik weet hoe ik gebruik kan maken van een openbare bibliotheek … | Burgerschap 1. Vrije tijd H.2 | |
Vt 3.4 | Ik kan keuzes maken voor vrijetijdsbesteding die bij mij past en kan praktische zaken daarvoor regelen. | leer-werkboek Burgerschap 1. Vrije tijd |
Ik benoem mijn eigen talenten en interesse voor de vrije tijd. | Burgerschap 1. Vrije tijd H.1 | |
Ik zoek informatie over VTB bij mij in de buurt. | Burgerschap 1. Vrije tijd H.2 | |
Ik maak kennis met clubs of instellingen voor vrijetijdsbesteding. | Burgerschap 1. Vrije tijd H.2 | |
Ik maak zelf een passende keuze voor VTB en ik regel het. | Burgerschap 1. Vrije tijd H.1, 2 | |
Ik vraag hulp als ik niet weet hoe ik een lidmaatschap aanvraag. | Burgerschap 1. Vrije tijd H.2 | |
Vt 3.5 | Ik kan veilig omgaan met internet en sociale media. | leer-werkboek Online (1e ed.) |
Ik weet hoe ik in mijn Burgerschap 1. Vrije tijd gebruik kan maken van ICT, zoals muziek luisteren, film downloaden. | Online | |
Ik zoek informatie op google en typ daarbij de juiste zoekterm in | Online H.3 | |
Ik speel op een veilige manier spelletjes op internet. | Online H.5 | |
Ik benoem de risico’s van spelletjes op internet spelen. | Online H.5 | |
Ik benoem sociale media en ik gebruik deze op de juiste manier. | Online H.1 | |
Ik benoem de risico’s van sociale media. | Online H.1 | |
Ik ga op de juiste manier om met risico’s op internet. | Online | |
Ik maak een persoonlijk account aan en beveilig deze goed. | Online H.1 | |
Streef- en beheersingsdoelen domein Burgerschap | ||
Bu 4.1 | Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en daarnaartoe werken. | Leerlijn Praktijk en Loopbaan |
Ik vertel aan welke doelen ik wil werken in mijn IOP. | Burgerschap, Praktijk en Loopbaan, overige leerlijnen | |
Ik plan, samen met mentor, een doel en hoe ik hieraan ga werken. | Burgerschap, Praktijk en Loopbaan, overige leerlijnen | |
Ik voer het plan uit. | Burgerschap, Praktijk en Loopbaan, overige leerlijnen | |
Ik kijk terug op wat ik doe, kan en wil. | Burgerschap, Praktijk en Loopbaan, overige leerlijnen | |
Ik verander mijn plan als dit nodig is. | Burgerschap, Praktijk en Loopbaan, overige leerlijnen | |
Bu 4.2 | Ik kan bijdragen aan discussie, overleg en inspraak. | leer-werkboek Burgerschap 2. Meedoen en meepraten |
Ik doe actief mee aan een discussie in de klas. | Burgerschap 2. Meedoen en meepraten H.2, 3 | |
Ik doe actief mee aan een overleg tijdens stage. | Burgerschap 2. Meedoen en meepraten H.4 | |
Ik lever ideeën aan bij de leerlingenraad. | Burgerschap 2. Meedoen en meepraten H.2, 3 | |
Ik schrijf een verslag over iets dat ik leuk vind. | Nederlands in de praktijk, Burgerschap, overige leerlijnen | |
Bu 4.3 | Ik ben in staat om met inzicht te (gaan) stemmen in Nederland. | leer- werkboek Burgerschap 4. Democratie |
Ik benoem dat Nederland een (parlementaire) democratie is. | Burgerschap 4. Democratie | |
Ik vertel (in grote lijnen) wat het parlement en de regering doen | Burgerschap 4. Democratie | |
Ik noem een aantal politieke partijen op. | Burgerschap 4. Democratie | |
Ik vertel op welke partij ik zou stemmen en waarom dat zo is. | Burgerschap 4. Democratie | |
Bu 4.4 | Ik ken de belangrijkste rechten en plichten van burgers in Nederland. | leer-werkboek Burgerschap 4. Regels en wetten |
Ik benoem dat je in Nederland vrijheid van meningsuiting hebt. | Burgerschap 4. Regels en wetten | |
Ik benoem dat je in Nederland vrijheid van godsdienst hebt. | Burgerschap 4. Regels en wetten | |
Ik benoem dat je in Nederland de leerplicht hebt. | Burgerschap 4. Regels en wetten | |
Ik benoem dat je in Nederland de belastingplicht hebt. | Burgerschap 4. Regels en wetten | |
Ik benoem dat je in Nederland de identificatieplicht hebt. | Burgerschap 4. Regels en wetten | |
Ik ga op de juiste manier om met de regels en afspraken. | Burgerschap 4. Regels en wetten | |
Ik geef aan, met voorbeelden, hoe het recht werkt in Nederland. | Burgerschap 4. Regels en wetten | |
Bu 4.5 | Ik ken de belangrijkste rechten en plichten van een werknemer. | Burgerschap 3. Samen maar verschillend / leerlijn Praktijk en Loopbaan (Stage 1 t/m 5 en Arbeidsvaardigheden) |
Ik benoem wat een cao is en wat dit voor later betekent. | Burgerschap 3. Samen maar verschillend | |
Ik benoem wat vakbonden zijn en wat ze doen voor werknemers. | Burgerschap 3. Samen maar verschillend | |
Ik lees documenten voor stage, werk en begrijp deze. | Praktijk en Loopbaan, Nederlands in de praktijk deel 4 | |
Ik kom mijn plichten als werknemer na. | Burgerschap 3. Samen maar verschillend | |
Ik meld me bij de juiste instantie als ik geen werk meer heb. | Praktijk en Loopbaan, | |
Ik vraag de juiste uitkering aan als ik hier recht op heb. | Praktijk en Loopbaan | |
Ik vraag op tijd hulp bij het aanvragen van werk en/of uitkering. | Praktijk en Loopbaan | |
Bu 4.6 | Ik ben in staat om passende keuzes te maken voor werk en/of opleiding. | leerlijn Praktijk en Loopbaan (Stage 1 t/m 5 en Arbeidsvaardigheden), Nederlands in de praktijk 4 |
Ik verzamel informatie over stage, werk, opleiding in mijn regio. | “ | |
Ik ga naar bedrijven en/of opleiding toe in mijn regio. | “ | |
Ik benoem mijn talenten en mogelijkheden voor werk/opleiding. | “ | |
Ik benoem het werk dat past bij mijn talenten en interesses. | “ | |
Ik kies het werk dat het beste bij mij past. | “ | |
Bu 4.7 | Ik kan werk zoeken en solliciteren, en ik weet welke ondersteuning ik daarbij kan krijgen. | leerlijn Praktijk en Loopbaan (Stage 1 t/m 5 en Arbeidsvaardigheden), Nederlands in de praktijk 4 |
Ik zoek vacatures die bij mij passen. | “ | |
Ik solliciteer. | “ | |
Ik presenteer me op de juiste manier bij een werkgever. | “ | |
Ik praat over mijn arbeidsvoorwaarden, zo nodig onder begeleiding | “ | |
Ik benut mensen die ik ken om werk te zoeken. | “ | |
Ik weet bij wie ik na het verlaten van school hulp kan krijgen. | “ | |
Bu 4.8 | Ik ben in staat om als consument/koper keuzes te maken. | leer-werkboek Burgerschap 1. Kiezen en kopen |
Ik vergelijk producten op prijs voordat ik iets koop. | Burgerschap 1. Kiezen en kopen H.4 | |
Ik vertel wat reclame is en hoe dit werkt. | Burgerschap 1. Kiezen en kopen H.1 | |
Ik bereken of ik een bepaalde aankoop kan betalen. | Burgerschap 1. Kiezen en kopen | |
Bu 4.9 | Ik kan contact met andere mensen maken en onderhouden. | leer-werkboeken Burgerschap 3. Samen maar verschillend en Burgerschap 1 Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving |
Ik ga respectvol om met andere mensen. | Burgerschap 1 Ik en mijn omgeving / Burgerschap 3. Samen maar verschillend | |
Ik help bij het oplossen van een ruzie of conflict. | Burgerschap 3. Samen maar verschillend | |
Ik kom op voor mijn mening en respecteer de mening van anderen. | Burgerschap 1 Ik en mijn omgeving / Burgerschap 3. Samen maar verschillend | |
Ik neem verantwoordelijkheid voor mijn eigen gedrag. | Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving/Burgerschap 3. Samen maar verschillend | |
Ik herken verschil tussen mensen en ga hier respectvol mee om. | Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving/Burgerschap 3. Samen maar verschillend | |
Ik kan voor mezelf opkomen bij discriminatie. | Burgerschap 3. Samen maar verschillend | |
Bu 4.10 | Ik kan goed omgaan met mijn eigen gevoelens en wensen. | leer-werkboek Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving |
Ik benoem mijn eigen gevoel. | Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving / Praktijk en Loopbaan | |
Ik benoem mijn wensen. | Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving / Praktijk en Loopbaan | |
Ik vertel mijn gevoelens op de juiste manier. | Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving / Praktijk en Loopbaan | |
Ik kom voor mezelf op. | Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving / Praktijk en Loopbaan | |
Ik ga op de juiste manier met kritiek om. | Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving / Praktijk en Loopbaan | |
Ik neem initiatief. | Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving / Praktijk en Loopbaan | |
Ik vraag hulp wanneer ik dit nodig heb. | Burgerschap 1. Ik en mijn omgeving / Praktijk en Loopbaan | |
Bu 4.11 | Ik weet wat een gezonde leefstijl is en wat ik moet doen om gezond te leven. | leer-werkboek Burgerschap 1. Gezondheid |
Ik vertel wat een gezonde leefstijl inhoud. | Burgerschap 1. Gezondheid H. 3, 4, 5, Op jezelf | |
Ik benoem de risico’s van roken, alcohol en drugsgebruik. | Burgerschap 4. Lichaam en geest H.3 / Op jezelf | |
Ik werk en zit in de juiste lichaamshouding. | Burgerschap 1. Gezondheid H.4 | |
Ik gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen als dit nodig is. | Praktijk en Loopbaan, BVC-A, Gezondheid | |
Ik ontwikkel algemene competenties om goed te functioneren op de stage- / werkplek. | ||
We 2.1 | Ik kan samenwerken en overleggen. | Deze doelen komen in alle leer-werkboeken van de 2e editie van StruX aan de orde wanneer dat op een logische manier kan. Expliciet aandacht ervoor is in de leerlijn Praktijk en Loopbaan en Arbeidsvaardigheden. |
Geef een reactie