Met z’n allen naar het Rijksmuseum?
Als oud-wiskundedocent moest ik wel even gniffelen om de zin in het regeerakkoord: ‘Ook maken we het mogelijk dat alle kinderen tijdens hun schooltijd het Rijksmuseum en ons parlement bezoeken’. En ik dacht natuurlijk direct aan de columns van Ionica Smeets in de Volkskrant.
Stel alle kinderen uit klas 1 in het voortgezet onderwijs bezoeken komend jaar het Rijksmuseum. Wat betekent dat?
Op de site onderwijs in cijfers lees ik dat er op dit moment 177.300 leerlingen in klas 1 zitten. En deze leerlingen gaan het komende jaar met de bus naar het Rijksmuseum. Ok, de leerlingen van Amsterdam niet, zij kunnen wel op de fiets, is ook nog eens gezond, want dat schrijft ook het regeerakkoord: ‘Sport bevordert de gezondheid en brengt plezier, trots en saamhorigheid’. Amsterdam heeft zo’n 40.000 leerlingen zitten op het VO. Voor het gemak rekenen we er even 7300 in klas 1. Dan blijven er dus 170.000 leerlingen over die met de bus gaan.
Een bus kan tussen de 50-90 personen vervoeren. We nemen zoveel mogelijk grote bussen en gaan even uit van 80 personen per bus. Dan zouden er 2125 bussen naar Amsterdam gaan. Dit verspreiden we over zo’n 40 weken, want het onderwijs heeft zo’n 12 weken vakantie per jaar. Ofwel Amsterdam ontvangt 53 bussen per week. Gelukkig is het Rijksmuseum alle dagen open en kunnen dus de bussen mooi verspreid worden over alle dagen van de schoolweek. Dus zo’n 10 bussen per dag.
In 2016 had het Rijksmuseum een topjaar, want toen waren er 300.000 kinderen die het Rijksmuseum bezochten. Hé dat zijn er aanzienlijk meer dan de 177.300 leerlingen uit klas 1 die gaan bezoeken. Maar ja, basisscholen hebben het Rijksmuseum op hun programma staan. Ouders en opa’s en oma’s willen het Rijksmuseum bezoeken met hun kinderen. Zouden die nu stoppen met het bezoeken? Ik verwacht van niet.
Dan het maximale aantal bezoekers per dag, dat zijn er 2500.
Nu komen er dus 800 kinderen per dag bij. Die zijn er niet een hele dag, maar een dagdeel. Ofwel 400 per dagdeel. Theoretisch moet dat best kunnen toch? En ach de begeleiders, die lopen gewoon rond 😉
Kansen
De leerlingen gaan ook nog het parlement bezoeken. Dat lukt natuurlijk niet op één dag. En heeft men wel rekening gehouden met de grootscheepse verbouwing van het Binnenhof vanaf 2020? Of zou dit kabinetsplan dan al weer van tafel zijn?
Maar dit biedt eigenlijk heel veel kansen! Want de verbouwing is natuurlijk een goede beroepscontext voor de technische opleidingen. Ze kunnen zien hoe de oude gebouwen gerestaureerd worden. Ze kunnen zien hoe er tijdelijk andere ruimtes ingericht worden. Waarom en hoe de installaties vervangen moeten gaan worden. En zo’n uitje is geschikt voor de technische opleidingen van het vmbo en mbo.
Maar eigenlijk is het bezoek aan het parlement ook een bron voor de opleidingen Horeca. Want onder andere aan de keuken, die nu op de zolders zitten, wordt het een en ander veranderd. De studenten zouden eens kunnen kijken hoe er nu aan de protocollen en richtlijnen voldaan gaat worden. En hoe de horeca voorziening voor onze Tweede Kamer is.
Andere uitjes?
Volgens mij is er genoeg te verzinnen als alternatief voor het Rijksmuseum. Denk eens aan het onderwijsmuseum, dat is interessant voor de opleiding mbo-opleiding Pegagogisch werk.
Of het Museon, waar op geschiedenis en techniek gebied ook veel te zien is.
En de studenten zorg, zouden die iets via of met het FNI kunnen doen?
Volgens mij zijn er genoeg alternatieven te bedenken die aansluiten bij de beroepsopleidingen van de vmbo-leerling en de mbo-student. En ja, ook voor het Rijksmuseum zijn beroepsgerelateerde opdrachten te bedenken.
Geef een reactie