Ik herinner me nog een ochtend op de middelbare school: onze leraar Nederlands, meneer Venema, was iets later dan normaal. Het was een fijne, goedlachse man, maar wel iemand die geen grenzen aangaf. Je kon bij hem heel ver gaan en hij werd niet snel boos. Door ons als klas werden die grenzen veelvuldig opgezocht. Zo ook deze ochtend. In de minuten dat we op hem wachtten, veranderde de klas langzaam in een grote puinzooi. Er werd onder meer nat wc-papier tegen bord en plafond aan gegooid. De hele klas zat eronder, inclusief de stoel van meneer Venema. Toen hij binnenkwam – je raadt het al – lachte hij er smakelijk om. En zijn we een kwartier bezig geweest met opruimen in plaats van met Nederlands.
Dit brengt me naar het onderwerp ‘aandacht’. Wie bepaalt in jouw klas eigenlijk waar de aandacht naartoe gaat? Jijzelf of is bij jou, net als in mijn oude klas bij Nederlands, de leerling aan de macht? Leerlingen zullen altijd je grenzen opzoeken en graag een verbaal potje met je willen knokken. Je kunt natuurlijk terugknokken of het weglachen, maar vaak kun je op gracieuze wijze de aandacht afleiden. En ook nog eens bepalen waar de aandacht naartoe gaat, namelijk naar de les.
Herken aandachtverplaatsers en pareer ze
Bas Jacobs, docent Nederlands en Drama zegt hierover het volgende. ‘De klas leerlingen die voor je zit heeft vaak een spanningsboog van drie minuten. Houd dus voor ogen dat je het van die drie gouden minuten moet hebben: dan moet je proberen de aandacht te vangen en vast te houden. Er kunnen verschillende situaties voorbijkomen die de aandacht van de les naar iets anders verplaatsen. Dat wil je natuurlijk niet.
Stel, iemand laat een boer. Geef je de boer aandacht? Of niet? Je kunt zo tien minuten praten over het feit dat je het niet leuk vindt dat iemand een boer laat. Of misschien vijf minuten. Eén ding is zeker: je drie gouden minuten zijn weg.
Of iemand steekt zijn vinger op tijdens jouw gouden drie minuten. Laat je de vraag stellen of niet? Ik doe het zelf niet meer, omdat je nooit weet wat de vraag is en waar de aandacht naartoe gaat. Het kan een enorme aandachtverplaatser zijn. Zelf kreeg ik een keer de vraag: “Meneer, ik heb hier een blauw en een geel schriftje. Welke vindt u het leukst?” Probeer dus slimme manieren te vinden om de leerling in de eerste drie minuten te ‘vangen’. Dan verloopt de rest van de les waarschijnlijk ook rustiger.’
Nog een tip van Jacobs: Als een leerling de aandacht verplaatst door bijvoorbeeld kliergedrag kun je hem vragen: ‘Bij welke vraag ben je?’ Dus direct de focus weer op het werk leggen in plaats van aandacht aan het gedrag schenken.
Geef positieve aandacht
Volgende vraag: Waaraan geef jij zelf aandacht? Wat vind je belangrijk? En is dat alleen op vakinhoudelijk gebied of ook op mentaal niveau?
Voetbaltrainer en oud-gymdocent Foppe de Haan probeerde de gymlessen voor zijn leerlingen altijd zo leuk en uitdagend mogelijk probeerde te maken. Hij zorgde ervoor dat er geen tijd was voor geklier en dat de leerlingen continue bezig waren. Dit deed hij op een leuke manier. Je kent vast nog wel de kast waar je vroeger overheen moest springen bij gym. De Haan zette streepjes op de kast, als je tot het eerste streepje heen kwam kreeg je een zes. Kwam je tot het tweede streepje, had je een zeven te pakken. En als het helemaal niet lukte, gaf hij een zetje waardoor je toch nog een zes kreeg. ‘Zo stimuleer je kinderen. Het is heel belangrijk om ontwikkeling te belonen, ieder op zijn eigen niveau’, aldus de Haan. Tijdens zijn loopbaan als voetbaltrainer heeft hij ook geleerd dat aandacht cruciaal is. ‘Met een van de spelers oefende ik steeds een bepaalde manoeuvre. Hij bleek daarin al snel een natuurtalent. Dus stopte ik met oefenen met hem. Want het was niet meer nodig. Later liep dezelfde speler rond met een gezicht als een oorwurm; hij zat niet meer lekker in zijn vel. Door een collega werd ik erop gewezen dat hij aandacht nodig had. Daar verbaasde ik me over, ik dacht: Aandacht? Maar het gaat hartstikke goed met die jongen. We gingen in gesprek: “Trainer”, zei hij “ik voel me niet fijn. Eerst oefenden we elke dag en nu nooit meer. Het voelt alsof ik niet meer meedoe.” Vanaf die dag zijn we weer gaan oefenen. In mijn jaren als trainer ben ik erachter gekomen dat je persoonlijke aandacht moet blijven hebben voor elke afzonderlijke speler.’
Bron uitspraken:
Bas Jacobs – Goochelen met aandacht – Lerarencongres 2015
Foppe de Haan – SuccesExpo Heerenveen 2015
Geef een reactie