Vaak hoor je dat digitalisering in het onderwijs nodig is om jongeren voor te bereiden op deelname aan onze digitale maatschappij. Onze maatschappij digitaliseert snel, het onderwijs dreigt de aansluiting te missen. Vernieuwing is nú nodig. Dit soort uitspraken zijn te horen op ICT-conferenties voor het onderwijs, we lezen het in de krant en in onderzoeksrapporten zoals het rapport Doordacht Digitaal van de Onderwijsraad.
De oorzaak wordt vaak gezocht in tegenwerking van een bepaalde partij. Binnen uitgeverijen hoor je weleens dat het aan het verouderd docentenkorps zou liggen. Schoolbestuurders geven weer de uitgevers de schuld of de overheid. De echte waarom-vraag wordt helaas niet gesteld. Want waarom zouden we in het onderwijs nu tegenwerking ondervinden? En nog een vraag waar we niet aan voorbij mogen gaan: Loopt het onderwijs inderdaad wel achter?
Loopt het onderwijs achter?
Allereerst antwoord op de laatste vraag: loopt het onderwijs wel echt achter? Innovatie en ICT in het onderwijs spelen op drie verschillende terreinen een rol:
- vakinhoudelijk,
- ter ondersteuning van het primaire proces en
- ter ondersteuning van het secundaire proces.
Met vakinhoudelijk wordt bedoeld dat je op school jongeren kunt leren programmeren, ze mediawijs kunt maken, kunt zorgen voor ICT-vaardigheid. Bij innovaties ter ondersteuning van het primaire proces kun je denken aan digiborden, learning analytics, digitale leermiddelen, digitale toetsen, tablets, etc. Onder het secundaire proces vallen activiteiten op het gebied van administratie, communicatie, planning en beheer.
Ik denk dat we het er over eens kunnen zijn dat het onderwijs voor wat betreft het secundaire proces helemaal niet achter loopt op de rest van de maatschappij. Er wordt in het algemeen met een ELO gewerkt en/of met een LAS. Communicatie gaat via de mail, via de website of via WhatsApp.
Vakinhoudelijk moeten jongeren nu inmiddels wel zaken leren, die 30 jaar geleden nog niet zo van belang waren. Als educatieve uitgeverij is het niet onze rol om het curriculum te bepalen, maar het is wel van belang om de ontwikkelingen te volgen en hier lesmateriaal voor aan te kunnen bieden, zoals we bijvoorbeeld ook al doen met de keuzedelen Digitale vaardigheden. Een groei in behoefte aan leermiddelen op dit onderwerp lijkt me een logische ontwikkeling.
Waarom ondervinden we tegenwerking?
Dan het primaire proces. Tegen de verwachting in, gaat de digitalisering daar niet zo hard als in het algemeen van te voren gedacht. Hoe komt dat? Waarom ondervinden we tegenwerking?
Een verouderd docentenkorps dat ‘niet wil’ is te simpel gedacht. Er is hier geen sprake van een generatiekloof. Tijdens trainingen digitaal toetsen waren het niet per se de oudere docenten die niet digitaal wilden. En tijdens schoolbezoeken geeft 80 tot 90% van de studenten aan de voorkeur te geven aan een boek boven online werken. We zijn bovendien ook al een generatie lang aan het digitaliseren. Op een gegeven moment houdt dit argument vanzelf geen stand meer.
En al die docenten zijn ook in andere rollen deelnemer aan onze maatschappij: als ouder, als burger, als consument. Blijven ze in die rol dan ook consistent achter? Dat lijkt me sterk. Bovendien is Nederland niet de uitzondering. Ook in andere landen zien we dat de digitalisering in het onderwijs niet zo hard gaat als verwacht.
We hebben ze in hun rol als docent blijkbaar niet kunnen overtuigen van de meerwaarde van digitalisering. Waarom zijn we daar niet in geslaagd? Omdat we digitalisering als een doel op zich zijn gaan zien. En wij niet alleen, ook de overheid, adviesbureaus, schoolbesturen en docenten zelf maken zich daar schuldig aan. Allemaal uit angst om voor ouderwets aan te worden gezien. Terwijl digitalisering niet het doel van de docent is. Het doel van de docent is te zorgen dat zijn studenten de eindstreep halen en dat kan nog altijd prima met boeken. Goed onderwijs staat of valt niet bij de mate van digitalisering.
Onderwijs is anders
Dat is bij veel andere sectoren wel zo. Denk aan retail, bankieren en reizen. Daarmee was de rol van de winkelier, de bankmedewerker, de medewerker van het reisbureau of de loketbeambte er een van ondersteuning tussen de klant en zijn doel: spullen kopen, bankieren, een reis boeken of een kaartje kopen. Iets wat goed gedigitaliseerd kan worden. En dat is dan ook wat er is gebeurd, omdat deze medewerkers een ‘tussenfunctie’ hadden.
Onderwijs is anders. Daarbij gaat het om een sterke intermenselijke interactie. De docent en net zo goed de klasgenoten spelen geen ondersteunende rol in het leerproces. Ze zijn er een wezenlijk onderdeel van. Ze zijn de bron. Het leermiddel speelt daarbij een ondergeschikte rol. Je kunt je dus voorstellen dat de verschijningsvorm van het leermiddel er nog minder toe doet.
Dat is waarom het beeld ontstaat dat het daar niet zo hard gaat met de innovatie op ICT-gebied. Digitaliseren als doel op zich draagt niet bij aan het doel van het onderwijs en is ook niet noodzakelijk. Want er is een prima, zo niet beter (want bekender, veiliger en betrouwbaarder) alternatief.
Wat digitalisering het onderwijs wèl te bieden heeft
Wat biedt digitalisering ons dan wel? Meer mogelijkheden. Mogelijkheden die niet het oude hoeven te vervangen, maar die het oude kunnen verrijken. Net zoals dat de nieuwe media van nu ook de oude televisie en radio niet compleet vervangen, maar aanvullen. Wat eerst met alleen papier niet mogelijk was, is nu wel mogelijk. Bijvoorbeeld direct feedback geven en leerstof uitleggen aan de hand van bewegend beeld. We moeten opnieuw kijken naar onze leermiddelen met in ons achterhoofd een grotere hoeveelheid aan mogelijkheden dan toen we in het papieren tijdperk leefden. Wij moeten ervoor zorgen dat we mooiere, rijkere leermiddelen maken door de mogelijkheden die digitalisering biedt te benutten, zonder de kracht van folio te onderschatten.
Jan Westenbroek zegt
De spijker op zijn kop! Onderwijs is in de eerste plaats een sociaal proces en dat blijft het.
Johan zegt
Ik ben het met Jan eens. Ik heb ook vroeger altijd uit boeken moeten leren en dat doe ik het liefst nog steeds. Je neemt de meeste informatie tot je als je geen Google hebt om iets op te zoeken. Toetsen en dergelijke zouden gedigitaliseerd kunnen worden, maak er dan een mengsel van.