Kort geleden hoorde ik het indrukwekkende verhaal van docent Diana Debbagh. Op haar achtste vluchtte ze met haar familie uit Irak. Ze kwam terecht op een basisschool in het noorden van het land. Het ging helemaal niet goed. Ze sprak natuurlijk de taal niet en moest heel erg wennen aan de totaal andere omgeving waarin ze terechtkwam. ‘De docenten wisten niet zo goed wat ze met me aan moesten. Vanaf de eerste dag voelde ik me een buitenbeentje, een last’.
Voor haar oorspronkelijke taal en cultuur was op school geen aandacht. De nadruk lag op de Nederlandse cultuur en het aanleren van de Nederlandse taal. ‘Ik begrijp dat het belangrijk was, maar ik vond het moeilijk dat ik ineens helemaal geen Arabisch meer mocht spreken. Er zaten nog enkele Syrische leerlingen op de school die ook het Arabisch als moedertaal hadden. Ik trok naar hen toe, want met hen kon ik praten. Maar zodra de docenten door hadden dat wij Arabisch spraken, kwamen ze met opgeheven vinger naar ons toe: “Nee, niet Arabisch spreken, alleen Nederlands”. Dat vond ik moeilijk’
Vanwege haar leeftijd plaatste de school Diana in groep zes, maar ze kreeg boekjes die bedoeld waren voor groep vijf. Ook werd ze apart gezet aan een tafeltje in de hoek. ‘Ook al verstond ik in het begin nog geen Nederlands, ik had natuurlijk echt wel in de gaten dat ik een geval apart was. En dat mijn klasgenoten me dom vonden’.
Twee werelden
Thuis ging het ook niet goed. ‘Ik leefde in twee werelden, waardoor mijn karakter veranderde’, vertelt Diana. ‘Mijn identiteit was niet meer duidelijk. Zodra ik op school kwam, moest ik me aanpassen aan de Nederlandse cultuur en thuis kwam ik weer terecht in mijn traditionele Irakese cultuur. Voor mijn gevoel werd op school mijn Irakese achtergrond niet geaccepteerd en andersom konden mijn ouders niet met de Nederlandse cultuur overweg. Het was dus heel moeilijk mijn eigen identiteit te vormen. Er was constant een soort van paniek in mijn hoofd; twee botsende persoonlijkheden. Thuis en school waren twee totaal verschillende werelden die lijnrecht tegenover elkaar stonden. Als ik thuis was, schaamde ik me voor school en op school schaamde ik me voor thuis.’
Onderzoek
Op negenjarige leeftijd wist Diana al dat ze leerkracht wilde worden. Ze wilde zich inzetten voor leerlingen die ook in zo’n benarde situatie zaten. Dit is gelukt: vanuit haar moeilijke situatie lukte het haar uiteindelijk toch de pabo te doen. Nu is ze docent op een AZC-school.
‘Tijdens mijn studie viel het me op dat er weinig aandacht was voor culturele diversiteit. En dat terwijl de manier van benadering op school een immense impact heeft op de identiteit van een jongere; dat wist ik natuurlijk uit eigen ervaring al. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat mijn onderzoeksonderwerp ging over de manier waarop nieuwkomers op scholen worden benaderd en de impact daarvan. Ik kwam erachter dat er wereldwijd al veel onderzoek naar dit onderwerp was gedaan. Toch kampen veel scholen met handelingsverlegenheid, oftewel: ze weten niet goed hoe ze moeten reageren op nieuwkomers.
Hoe kun je je als school opstellen ten opzichte van nieuwkomers?
Diana heeft een aantal tips voor scholen, conclusies uit haar onderzoek.
1. Zorg voor een warme start
Het is heel belangrijk, weet Diana ook uit eigen ervaring, dat er aandacht wordt besteed aan het gevoel van veiligheid en geborgenheid van het kind, om de overstap succesvol te laten verlopen. Juist bij nieuwkomers is dit belangrijk. Dat is de basis, het fundament waarop verder gebouwd kan worden. Zorg daarom voor een fijn begin. Bijvoorbeeld door van tevoren een ontmoeting te regelen tussen de docent en de leerling. En dat er een aantal wendagen zijn.
2. Heb een positieve houding ten opzichte van de nieuwkomer
Heb een positieve houding naar nieuwkomers. Ieder mens heeft vooroordelen. Ook al denk je misschien van niet, het is iets puur menselijks. Onbewust heeft iedereen vooroordelen en laat je dit doorschemeren, of je nu wilt of niet. Het is net die opgetrokken wenkbrauw die je niet van jezelf in de gaten hebt, maar die een leerling wel ziet. Dat is niet erg en niet te voorkomen. Maar wees je er bewust van. Je kunt dit dan zo goed mogelijk bijsturen.
3. Stel een uitgebreid onderwijskundig rapport op
Zorg ervoor dat het onderwijskundig rapport van de school ook ontwikkelingsperspectieven bevat. Stel doelen voor de leerling: Wat kan deze al? Hoe intelligent is de leerling? Wat wil de leerling zelf? Wat willen de ouders?
Ook is een grondige intake van belang. Probeer bijvoorbeeld in het begin al te achterhalen of de leerling in de eigen taal alfabeet of analfabeet is. In het eerste geval gaat het aanleren van een nieuwe taal makkelijker, omdat er al een taalstructuur aanwezig is. Belangrijke informatie.
4. Betrek de ouders erbij
Betrek de ouders zo goed mogelijk bij alles wat er op school gebeurt. Informeer ze. Laat zien dat de school actief betrokken is bij hun zoon of dochter. Dit kan schriftelijk of mondeling. Als het mogelijk is, neem dan informatie in folders op in verschillende talen. Bijvoorbeeld in het Nederlands, Arabisch en Engels; deze drie talen hanteren ze op de school waar Diana werkt. Het kan veel misverstanden voorkomen.
5. Gebruik betrouwbare tolken
Zorg voor professionele, betrouwbare tolken. Diana liep er tijdens haar onderzoek tegenaan dat leraren soms medeleerlingen inschakelen als tolk. Op die manier werd voor een jongen een boodschap van de docent verkeerd vertaald. Namelijk: ‘De docent is zo ontevreden over je, dat je niet meer mag terugkomen’. De jongen nam het serieus en bleef thuis. De docent op haar beurt dacht dat de leerling ongemotiveerd was en daarom niet meer kwam. Geef het tolken dus niet zomaar uit handen: het geeft leerlingen macht over hun klasgenoten.
Geef een reactie