“Het grootste deel van mijn groep bestaat uit jongens”, hoorde ik een docent en leermiddelenontwikkelaar kort geleden vertellen. “Ze zijn intelligent genoeg om deze opleiding te kunnen doen, hebben ook dit studieadvies gekregen. Toch presteren ze onvoldoende. Waar ligt het dan aan? Heeft het te maken met mijn aanpak en lesmateriaal? Wat kan ik doen om dit te veranderen?”
Ben jij ook zo’n superdocent die naast lesgeven nog tijd vindt voor het maken van lesmateriaal? Maar die merkt dat deze leermiddelen niet altijd aanslaan bij de jongens in de groep? Lees dan verder.
Vrijheid en variatie
Niet alleen de manier van lesgeven is nog steeds erg op meisjes gericht, zoals je in mijn vorige blogs over dit onderwerp hebt kunnen lezen. Hetzelfde geldt voor de meeste leermiddelen.
Jongens hebben behoefte aan autonomie, maar krijgen veel stap-voor-stap-opdrachten voorgeschoteld. Ze worden als het ware aan het handje meegenomen en door de stof geleid. Bij jongens komt de motivatie juist op gang als ze een bepaalde mate van vrijheid ervaren bij het maken van opdrachten. Stel je voor: een ICT-les met een stappenplan dat gevolgd moet worden: ‘Doe eerst zus en vervolgens zo…’ Maar een leerling kan al zoveel kennis en ervaring in huis hebben dat een stap-voor-stapopdracht geen meerwaarde heeft. Breng daarom variatie aan in je lesmateriaal. Bedenk – naast de geijkte opdrachten – ook eens opgaven waarbij de leerling de kans krijgt om zelf zaken uit te zoeken. Een vraag daarbij kan dan bijvoorbeeld zijn: Waarom kies je ervoor dit op deze manier te doen?
Voorkennis en actie
Begin met het activeren van de voorkennis. Jongens zijn eerder te porren voor het vervolgtraject als je begint met een opdracht die ze aanspreekt, die herkenbaar voor ze is. Zorg daarnaast voor activerende werkvormen waarin als het even kan ook een competitief element zit. Je kunt bijvoorbeeld een opdracht/schoolactiviteit bedenken met wat extra uitdaging, waarbij iets te winnen valt. Zo bedacht een mbo-opleiding een wedstrijd om de ondernemingszin van leerlingen te stimuleren. Ze mochten per groepje een klein bedrijfje starten. De groep die het meest succesvol was, kreeg als prijs een eigen kantoor en de mogelijkheid het bedrijf uit te bouwen. Een groot succes: de leerlingen vonden het geweldig. De winnaars, twee jongens, waren zo gemotiveerd dat ze al snel een goedlopend bedrijfje hadden. Dit is maar een voorbeeld van een opdracht die zowel jongens als meisjes stimuleert: je kunt het natuurlijk kleiner houden.
Functionele lay-out
Je wilt dat een jongen enthousiast met je lesmateriaal aan de slag gaan en niet dat hij al op pagina één afhaakt. In de presentatie van je leermiddelen kun je het verschil maken. Grote lappen tekst mag best af en toe, daar leren ze alleen maar van. Maar overdrijf niet en schrijf daarnaast ook kortere, eenvoudige teksten. Jongens zijn wat minder talig dan meisjes.
Ook aan te raden: zorg voor een duidelijke structuur. Begin met een schematische weergave van de onderwerpen. Schema’s en grafieken spreken jongens aan.
Zorg voor een rustige lay-out. Dit bereik je onder andere door vooral functionele afbeeldingen te plaatsen, dus geen nutteloze opleuk-plaatjes. Ziet er flitsend uit, maar zorgt ook voor meer onrust. Tot slot: wissel af en gebruik niet alleen tekst, maar ook beeld, films en animaties.
Lees meer over het zelf ontwikkelen van lesmateriaal in onze special.
Geef een reactie