De betekenis van sociale scheiding en ontmoeting
Het scheiden van onderwijsniveaus op verschillende locaties beperkt het contact tussen leerlingen met verschillende sociale achtergronden. Dat zegt het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in het rapport ‘Samen of gescheiden naar school’. Leerlingen met verschillende achtergronden gaan vaak elk naar hun eigen school. Dit zorg ervoor dat leren omgaan met ‘de ander’ niet plaatsvindt op school. Het voortgezet onderwijs staat op deze manier volgens het SCP ver af van haar doel om leerlingen als burgers te leren samenleven in een complexe en diverse samenleving.
In dit onderzoek staan de volgende vragen centraal:
(1) In welke mate is in het voortgezet onderwijs sprake van institutionele en sociale gescheidenheid en
wat zijn daarvan volgens betrokkenen mogelijke oorzaken?
(2) Wat is volgens betrokkenen de invloed daarvan op het realiseren van de verschillende doelen van
het onderwijs?
Een aantal conclusies uit het onderzoek:
Grote institutionele gescheidenheid, vooral in de grote steden
Scholen die meerdere onderwijsniveaus aanbieden, hebben deze niveaus vaak verdeeld over een aantal vestigingen. Het blijkt dat de onderbouw in het voortgezet onderwijs (de brugperiode) vaak nog breed is samengesteld, maar dat de bovenbouw (de hogere klassen) per vestiging vaak smaller is. Bovenbouwleerlingen zitten nog wel samen met een ander onderwijsniveau, maar dat is dan vaak een aanpalend onderwijsniveau. Zo zitten beroepsgerichte leerwegen van het vmbo (basis en kader) vaak bij elkaar, en havo en vwo in het algemeen vormend onderwijs.
De klas is bij uitstek de plek voor interactie en contact tussen verschillende groepen
In smalle en dus vaak meer homogeen samengestelde scholen leven leerlingen volgens de professionals soms in een ‘bubbel’ en komen ze te weinig in contact met ‘de echte wereld’. Daar waar ontmoeting en interactie tussen verschillende groepen wel plaatsvindt, zeggen docenten beter aan socialisatiedoelen te kunnen werken. Het samen door de voordeur binnenkomen is al belangrijk, zegt men, maar de klas is volgens de professionals bij uitstek het meest geschikt. Daar ontstaan vriendschappen én conflicten en is er groepsvorming; soms langs de lijnen van het thuismilieu, zoals migratieachtergrond, maar net zo goed over die verschillen heen, op basis van interesse, smaak of leefstijl.
Ouders willen bij voorkeur een kleine, veilige school; men verwacht soms problemen op een school met een vmbo-afdeling
Ouders maken een individuele afweging van wat zij het beste vinden voor hun kind. De ouders in dit onderzoek hebben vaak een voorkeur voor kleine scholen waar hun kind naar verwachting meer wordt gezien en gekend. Dat zijn soms de categorale gymnasia, maar ook aparte kleinschalige vmbo-scholen. De samenstelling van de leerlingenpopulatie op een school en de reputatie van de school spelen eveneens een belangrijke rol bij de overwegingen van ouders. Zij zoeken een school met leerlingen uit een min of meer gelijkgestemd ouderlijk milieu waar bepaalde waarden geborgd lijken.
Meer ontmoeting en menging is wenselijk
Het onderzoek laat een vreemde paradox zien: alle actoren benoemen de voordelen van meer ontmoetingskansen en menging van leerlingen met verschillende achtergronden. Men vindt dat belangrijk om ‘bubbels’ te voorkomen, om een bredere blik op de samenleving te ontwikkelen, en om zo beter bij te kunnen dragen aan de socialiserende doelen
die zijn gericht op sociale cohesie. Gevraagd naar een oplossing voor genoemde segregatie in het onderwijs bepleit men zelfs een vrij vergaande stelselwijziging. Schoolbesturen geven uitdrukkelijk aan dat het huidige scholenaanbod vanuit maatschappelijke doelstellingen minder geschikt is en beperkter is dan ze zouden wensen. Toch kiezen ouders en leerlingen steeds vaker voor categorale scholen en spelen schoolbesturen in op deze behoefte.