Sommige (beginnende) docenten hebben moeite met orde houden in de groep. Een veelgehoorde klacht is dat de opleiding aan dit onderwerp weinig aandacht besteedt. Met als gevolg: leerlingen die niet luisteren, over je heen lopen en de regels aan hun laars lappen.
Zomaar een paar willekeurige problemen waar jullie tegenaan lopen:
- niet weten hoe je orde moet houden, oftewel handelingsverlegenheid
- het moeilijk vinden consequent te zijn
- streng zijn onnatuurlijk vinden aanvoelen.
Hierbij vijf tips die jou kunnen helpen orde te houden in het lokaal.
1. Gebruik niet te veel regels, maak wel afspraken
Regels vragen erom overtreden te worden. Het is daarom slim niet te veel regels op te stellen. Hanteer alleen regels voor wat je echt belangrijk vindt. Bijvoorbeeld: niet door elkaar praten en niet slaan/schelden. Voor andere zaken kun je samen afspraken maken. Bespreek aan het begin van het jaar wat voor jullie als groep belangrijke voorwaarden zijn voor een goede sfeer.
Het voordeel van afspraken maken is dat je de leerling eigenaar maakt. Hij of zij zal zich verantwoordelijk voelen voor het nakomen van de afspraken.
2. Wees concreet; gebruik duidelijke taal
Wees heel duidelijk met het omschrijven van gedrag als er iets gebeurt dat je niet wilt. Gebruik heldere woorden die leerlingen begrijpen. Een heel simpel voorbeeld. Stel dat een (jonge) leerling door de gang heen glijdt. Dan kun je zeggen: ‘Doe even gewoon’, maar wat is ‘gewoon’ en hoe moeten ze weten wat gewoon is? Het is dus belangrijk precies te omschrijven wat je verwacht. Luistert hij of zij niet direct? Herhaal de boodschap met de naam van de leerling erbij.
3. Wees consequent
Houd te allen tijde vast aan wat je met de groep hebt afgesproken, zelfs als het gaat om kleine dingen. Als je accepteert dat één iemand schreeuwt, zal over een tijdje iedereen schreeuwen. Je noemt dit wel de ‘broken window theory’: als in een mooi, leegstaand gebouw één raam kapot gegooid wordt, zie je vaak dat er in de daaropvolgende dagen al snel meer volgen. Laat afspraken dus nooit los en maak ze bespreekbaar bij overtreding.
4. Zorg voor routine
In het verlengde hiervan: zorg ervoor dat wanneer je eenmaal een routine hebt gevonden, dit ook zo blijft. Routines helpen om je aan afspraken te houden. Wat doe je bijvoorbeeld in het volgende geval? Er is afgesproken dat iedereen bij binnenkomst gaat zitten en de benodigde spullen pakt, maar leerlingen doen dit niet en zoeken elkaar op om te kletsen? Las even een stop in. ‘Ging niet goed, even opnieuw. Kom maar even opnieuw het lokaal in en dan zoals we afgesproken hebben.’ Zo zet je iedereen weer op scherp.
5. Toon overwicht
Laat zien dat je de situatie in de hand hebt. Blijf rustig en redelijk. Loop tijdens de les rond in de klas, zodat je betrokken bent met wat zich daar allemaal afspeelt. Als het fout gaat, vallen docenten al snel terug op ‘na laten komen’ of ‘eruit sturen’. Maar er is nog een heel scala aan andere stappen die je kunt nemen, die daaraan vooraf gaan. Die zien er stapsgewijs ongeveer als volgt uit.
1. Negeer het gedrag.
2. Kijk de leerling aan, terwijl je doorgaat met je verhaal.
3. Kijk de leerling aan, terwijl je een stilte laat vallen.
4. Noem de naam van de leerling, terwijl je doorgaat met je verhaal.
5. Vertel de leerling waarom jij het gedrag storend vindt.
6. Waarschuw de leerling.
7. Zet de leerling op een andere plaats in het lokaal.
8. Laat de leerling nakomen.
9. Stuur de leerling het lokaal uit.
De meeste leraren zetten al gauw de achtste of negende stap in. Maar door eerst de voorgaande stappen te doorlopen, voorkom je meestal dat het uit de hand loopt.
Geef een reactie