Uit de nieuw verschenen Staat van het onderwijs 2017 blijkt dat er in Nederland grote verschillen zijn tussen scholen. In vergelijking met andere landen zijn de verschillen in Nederland het grootst. Van scholen die in dezelfde straat of wijk staan, ziet de populatie er vaak heel anders uit. Op de ene school zitten vooral leerlingen met laagopgeleide ouders met een niet-westerse migratieachtergrond, terwijl op de andere school vooral leerlingen zitten met hoogopgeleide ouders met een westerse of geen migratieachtergrond.
Ook schoolverschillen bij dezelfde leerlingsamenstelling
En als de populatie wel vergelijkbaar is, verschillen de scholen nog sterk van elkaar. Namelijk in prestaties. Het slagingspercentage (bij vmbo) of het rendement (bij mbo) kan bij de ene school veel hoger liggen dan bij de andere, in populatie vergelijkbare school. Deze animatie laat het mooi zien.
Gelijke kansen
Het maakt dus uit naar welke school je je kind stuurt. En dat zou niet zo moeten zijn. De vrijheid van scholen in Nederland om het onderwijs naar eigen inzicht in te richten is een groot goed. Maar leerlingen moeten wel gelijke kansen hebben, en hun talent moet altijd optimaal benut worden, ongeacht de schoolkeuze die zij maken.
De eerste stap, het herkennen van de problematiek, is gezet. Nu door naar de volgende stap: actie ondernemen om de verschillen zo te minimaliseren dat ze geen effect meer hebben op de prestaties van leerlingen.
Geef een reactie