Het schooljaar is nog maar amper begonnen, of het ‘T-woord’ dient zich al aan. Toets, toetsen, toetsing… Een horrormoment voor veel studenten. Maar ook een gruwel voor een hoop docenten. Waarom? Omdat het zo on-ge-loof-lijk ingewikkeld is. Hoe kan dat toch? Lees het hier!
1. Toetsen zijn absoluut
Een veelgemaakte fout is de waarde die we toekennen aan toetsen: toetsen zijn allesbepalend. Hierbij wordt echter voorbijgegaan aan het feit dat een toets slechts een momentopname is. Wat de leerling gedurende het schooljaar verder heeft gepresteerd in de klas of groep, is op het moment van toetsing niet relevant. Een leerling die zijn dag niet heeft, toevallig in een moeilijke thuissituatie verkeert of met faalangst kampt, heeft dan dus gewoon pech. Gevolg: een gefrustreerde student en dito docent. Beiden weten immers dat de student meer in zijn mars heeft.
2. Toetsen zijn absoluut
Een beetje flauw, maar dit brengt mij wéér op punt 1. Een toets schiet namelijk vaak zijn doel voorbij: een toets is bedoeld als instrument om het kennen en kunnen van een student te testen. Je kunt je echter afvragen of elke toets kwalitatief voldoet aan de eis om effectief de kennis en kunde van de leerling boven tafel te krijgen. Omslachtige formuleringen, vaag taalgebruik, onduidelijke contexten…
Ter illustratie een toetsvraag die ik tegenkwam in een mbo-toets van Zorg en welzijn, met de raadselachtige probleemstelling: ‘Wat doe je als je op weerstand stuit?’ Sorry, maar waar gáát dit over? Van zo’n toetsvraag schiet een student stante pede in de stress en verbijt de docent zich tandenknarsend. Hij mag dit raadsel immers proberen te verhelderen voor de student.
Ik wil maar zeggen: Taal is vaak een barrière in toetsvragen en heeft niets te maken met het kennisniveau van studenten. Maar hier worden zij wel op afgerekend in een toets. Een beetje jammer voor de student die niet uitblinkt in het oplossen van cryptogrammen. Om nog maar te zwijgen van de dyslectische, taalzwakke en/of allochtone student.
3. Toetsen zijn absoluut
En ja hoor, hier is ?ie weer: toetsen zijn allesbepalend. Ook in vakken waarbij het dóen vaak belangrijker is dan het kénnen. Als ik op straat loop en ik val bewusteloos op de grond omdat ik met mijn intelligente hoofd tegen een lantaarnpaal loop tijdens het vangen van een Pokémon, dan heb ik toch liever dat er iemand in de buurt is die mij in de stabiele zijligging kan leggen dan dat iemand naast mij de vijf regeltjes van EHBO opdreunt (1. Let op gevaar voor jezelf en voor anderen – 2. Ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert – 3. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting …). Tegen de tijd dat hij bij regeltje 3 is beland, zie ik waarschijnlijk niet alleen Pokémon rondvliegen, maar ook heel veel sterretjes.
Kortom: is het niet tijd om toe te werken naar een andere visie op toetsing? Een visie waarbij we toetsen iets minder zwaar laten wegen dan in ons huidige systeem? Wat vind jij? Laat het me weten, want zoals ik al aangaf: over toetsen raak je nooit uitgepraat…
Lees ook de blogs:
Esther Filius zegt
Werkend in het primair onderwijs verzuchten mijn collega’s en ik ook vaak: wat wegen die cito toetsen toch zwaar mee! En doen ze nu echt recht aan wat de leerlingen kennen en kunnen?
Dus ja: het is tijd om toe te werken naar een andere visie op toetsing!